‘God belooft bij ons te zijn in moeilijke tijden!’ Preek over Psalm 46,2-3. (10 van 17)

Liturgie preek ochtenddienst over Psalm 46,1-3 (transscript)

-GKv Loppersum-Westeremden, 08-12-2013, viering HA

Komen tot de Here

Stil gebed

Votum/zegengroet

Aanbidding:

-LB 117 ‘Hoe zal ik U ontvangen’ (advent)

-Psalm 2,1.4 ‘Wat drijft de volken, wat bezielt ze toch?’

Wet van God

Gebed om verlichting met de Heilige Geest

Luisteren naar de Here

Bijbellezing(en), zie onder 

Verkondiging, thema, zie onder, gebed

Amenzang GK 163 ‘Ik bouw op U’

Viering Heilig Avondmaal

-lezen formulier, 2e deel

-brood en wijn door de rijen

-zingen GK 125 ‘Alles in allen’

Geven aan de Here

Dank- en voorbedegebed   

Aankondiging overige mededelingen en bestemming collecte

Inzameling gaven

Gaan onder de zegen van de Here

Zingen Psalm 149,2 ‘De Heer heeft in zijn volk behagen’

Zegen

Leesgedeelte(n): Psalm 46 en 2 Kor 1,1-7

Tekst: Psalm 46,2-3

Preekthema: ‘God belooft bij ons te zijn in moeilijke tijden!’

We zijn als gemeente bezig met het thema van Gods beloften, 14 dagen geleden, en toen stonden we stil bij het thema van Gods berisping.

De Here God belooft ons te berispen of te waarschuwen als we verkeerde keuzes maken, als we dingen doen die niet goed voor ons zijn.

De Here God is als een Vader die niet wil dat het slecht gaat met zijn, zoon of dochter, en dan stuurt een vader z’n kind bij, en zo belooft de Here God ons op tijd op tijd te waarschuwen om ons te behoeden voor erger.

Vanochtend staan we stil bij Psalm 46, daar gaat het over de belofte die de Here geeft dat de Here bij ons is midden in onze tranen en verdriet.

Maar wat heel duidelijk moet zijn, het gaat vanochtend niet over problemen die niet het gevolg zijn van zonden.

Maar voor vanochtend moet heel duidelijk zijn dat de Here God ons het geeft dat er moeiten en problemen zijn die niet ten gevolge van zonden zijn.

Dat zie je in vers 3 en 4, ook ‘al wankelt de aarde’, ook ‘al vergaat de aarde in het diepste van de zee’ – dat zijn dingen die gebeuren.

Veel dingen die in ons leven gebeuren, komen over ons – zelfs als we gehoorzamen.

Thema: ‘God belooft bij ons te zijn in moeilijke tijden.’

  1. Omdat de Here God heeft beloof je Beschermer te zijn… (vers 2)
  2. …vertrouw daarom op Hem in alle situaties van je leven! (vers 3)

  1. Omdat de Here God heeft beloof je Beschermer te zijn… (vers 2)

Voordat we straks het avondmaal gaan vieren, gaan we luisteren wat de Here tegen ons te zeggen heeft deze Psalm, om bemoedigd te worden, om getroost te worden.

Er zijn er onder u die zorgen hebben, die het moeilijk hebben, die zich zorgen maken.

Deze Psalm valt uiteen in 3 korte stukken, in de verzen 1-4 zie je een gezamenlijk geloofsgetuigenis van ons als gemeente.

In de verzen 5-8 zegt de Here: ’zo ben Ik, IK ben de Heilige, de Almachtige’.

En de verzen 9-12 is een onderlinge bemoediging: je hebt hier twee mensen die met elkaar praten zijn, tenminste de een is aan het praten.

En die zegt tegen de ander: ‘kijk eens wat de Here heeft gedaan’, de een bemoedigt de ander: ’je hoeft geen verdriet te hebben’, ‘je hoeft de hoop niet te verliezen’.

Wij staan in dit punt stil bij vers 2, en vers 2 is een gezamenlijk geloofsgetuigenis.

Eerste vraag bij vers 2, je ziet hier het besef dat je als christen te maken krijgt met problemen en verdriet: je krijgt als christen te maken met verdriet, te maken met ellende.

Er komt een moment in je leven dat het je zal aanvliegen, dan kom je in de problemen terecht, dan word je bang, de Bijbel zegt: wees daarop voorbereid.

Je hebt een veilige Schuilplaats dus nodig, je hebt een Hulp nodig, want er zal een moment komen dat je in de nood komt.

Soms wordt wel eens gezegd: God redt je toch van al je problemen, nee, de Here geeft soms problemen in je leven om je sterk te maken.

Als een kind leert om te fietsen, en als ouder ren je er achteraan, dan mag dat kind best eens een keer vallen, zodat je kind leert fietsen.

de Here wil dat wij sterk worden en dat wij op Hem vertrouwen, daar gaat het om.

Je hebt een Schuilplaats nodig, want vroeg of laat komen de problemen – de Psalm gaat ervan uit dat je weet dat je vroeg of laat in problemen terecht komt.

Als je jong bent, dit zeg ik nu tegen de jongeren: wees erop voorbereid dat je problemen zult krijgen.

Als je ouder wordt merk je het, dan krijg je te maken met ellende – de Bijbel is er nuchter over: wees erop voorbereid.

2e vraag: als je met problemen te maken krijgt, hoe weet je dan dat God bij je is?

[Vs 2], ’God is voor ons een veilige Schuilplaats’, maar hoe weet je nou zeker dat de Here bij je is, dat kunnen we wel mooi zeggen, maar hoe weet je dat zeker?

Voorbij alle mooie woorden die we ophangen, hoe weet je dit zeker, hoe kun je als je de komende week alleen, dit zeker weten?

Je bent ziek, je bent bang, je zit in een tijd met grote problemen – in vers 8 en vers 12 zie je de zekerheid.

Dat weet je zeker omdat de Here God dat zelf gezegd heeft, Hij heeft er een eed op gezworen om met zijn volk te zijn: ’God is voor ons een veilige Schuilplaats’.

‘Ik sluit een verbond met jou en je nakomelingen, met alle komende generaties, een eeuwigdurend verbond: ik zal jouw God zijn en die van je nakomelingen’, Gen 17,7.

De zekerheid dat de Here God bij je is terwijl je huilt, middenin de problemen, terwijl je dat niet ziet of merkt – de zekerheid ligt daarin dat God Zelf het beloofd heeft.

Of je het nou weet of zeker weet, Hij is er wel bij, Hij heeft dat Zelf gezegd.

En daarom zie je in Psalm 46 staan dat God onze ‘veilige schuilplaats’ is, de Here 

God heeft een speciale band met Israel.

De Here God zegt in Romeinen, ’jullie zijn mijn oogappel’.

Is dat in het NT ook zo?, zul je vragen, ja, als Saulus vlak na Pinksteren de gemeente van de Here Jezus vervolgt, dan zegt de Here Jezus: ‘Saul, waarom vervolg je MIJ!’

Dan zegt de Here Jezus dus niet, ’waarom vervolg je de gemeente?’, maar ’waarom vervolg je Mij?’

Oftewel, als je aan de gemeente van de Here Jezus komt, kom je aan Mij, zegt de Here Jezus Zelf, ZO is de Here God een veilige Schuilplaats.

Hij houdt van ons, Hij houdt van u, onthoud dat.

En dan dat woordje ’ons’, ’God houdt van ons’, dat is zo ontzettend mooi als je dat hier zo ziet.

Het is weer Kerst, en dan krijg je weer allerlei ’Jingle-bell-liederen’, Goud houdt van de mensen, hier staat ’ons’ en dat is veel persoonlijker dan het vage: God houdt van de wereld, of van ’de mensen’.

Hier staat: ’God is voor ons een veilige Schuilplaats’, je kunt zo je naam invullen.

Hij is voor mij een veilige Schuilplaats, Hij is voor mij een veilige God.

Hij weet dat je verdriet hebt, Hij ziet wel dat je loopt te piekeren, dit is dus heel persoonlijk.

Hij is op ons als gemeente Loppersum-Westeremden betrokken, Hij kent ons…

Hij is de God van ons, een heel gewone gemeente – ik moest daar vorige week zondag aan denken toen we in Brazilie op bezoek waren in een kleine gemeente.

Dat was zo gaaf, iedere zondag bidden we voor al die christenen waarmee we ons verbonden voelen, maar nu zag ik ze voor me, daar in Canela.

De Here God kent al die mensen, al hun problemen, en Hij kent onze problemen.

Dat woordje ‘ons’ is zo persoonlijk, de Here God kent me, en Hij kan me daarom precies goed te hulp komen als ik verdriet heb, vers 3.

In Deut 31,8 staat: ‘De Here is Degene Die met u zal zijn, Hij zal je niet begeven en je niet verlaten, wees niet bang en laat je door niets ontmoedigen’.

2. …vertrouw daarom op Hem in alle situaties van je leven! (vers 3)

Vers 3: ‘daarom vrezen wij niet, al wankelt de aarde en storten de bergen in het diepst van de zee’, als ik dat lees, dan denk ik: ‘ik ben vaak nog wel bang’, ‘ik verlies nog zo vaak de moed’, ‘ik heb zo het gevoel de weg kwijt te zijn’, ‘ik zie het niet meer zitten’, ‘ik ben bang voor hoe het verder gaat’, ‘ik ben bang om te sterven’.

Wat je hier ziet staan is een geloofsgetuigenis, maar ook al hebben we een stevig geloofsgetuigenis, dat wil niet zeggen dat je als individueel christen de moed niet zult verliezen, dat wil niet zeggen dat je nooit zult twijfelen.

Tuurlijk heeft de gelovige toen het ook meegemaakt dat ‘ie wel eens bang was, maar hoe werkt dat dan, wat deed ‘ie dan?, als je dan in de komende week een moment tegenkomt dat je zegt: ’ik ben nu bang’, dat je dan tegen jezelf het evangelie vertelt – een voorbeeld: misschien praat je wel eens in jezelf.

En iemand anders zeiden tegen je: ’wat ben je aan het doen?’ – maar dat is de clou in de Psalmen, dan vertellen ze zichzelf het evangelie.

Als je in de komende week op zo’n punt komt, dat je verdriet hebt, het niet ziet zitten, vertel je zelf dan het evangelie: ’God is voor mij een veilige Schuilplaats!’

En dan zal als je dat doet, er iets in je hart komen van wat we hier zien, ’daarom vrezen wij niet…’

Ik ben misschien nog wel bang, maar ik vertrouw wel op Hem – zo jezelf het evangelie vertellen.

Alleen, en dat is het laatste, wat we niet moeten vergeten, het gaat hier over ‘ons’, het gaat om een gezamenlijk geloofsgetuigenis, als we straks het avondmaal gaan vieren, en als we elkaar brood en wijn doorgeven…

…dan is dat allereerst een teken dat je bij elkaar hoort, dat je niet hoeft te denken dat je er alleen voorstaat, maar mag ik je dan eens een opdracht meegeven voor de komende weken?..

Bemoedig elkaar eens in de komende tijd vanuit de viering van het HA, bemoedig elkaar als broers en zussen in de Here Jezus.

Als iemand het niet ziet zitten, dat je doet wat staat in de verzen 9-12 ziet, zeg dan eens tegen iemand: ‘kijk eens wat God in Jezus voor je deed!’

‘Je hoeft niet bang voor God te zijn!’, ik kan me voorstellen dat je huilt, ik kan me voorstellen dat je twijfelt, maar kijk eens wat de Here heeft gedaan – bemoedig elkaar met het evangelie, dat is wat hier staat in vers 9.

Dan doe je wat die gemeenteleden uit Psalm 46 onder elkaar ook deden, ze bemoedigden elkaar met het evangelie.

De gemeente van Psalm 46 weet het zeker, deze gemeente weet: we zullen verdriet meemaken, maar de Here God heeft beloofd bij ons te zijn, dat is de zekerheid van de belofte van de Here.

De Here belooft bij je te zijn in moeilijke tijden.

En dat is ook niet vaag en algemeen, maar dat is heel concreet ons, vul je naam in, jij met jouw leven, God kent je.

En dat evangelie wordt een vaste bodem als je het tegen jezelf zegt, ’God is voor mij een veilige Schuilplaats’.

straks wordt het zichtbaar als het brood gebroken wordt, voor de Here Jezus was God niet meer die veilige Schuilplaats: ’mijn God, mijn God, waarom hebt U mij verlaten’, de Vader was er niet meer, omdat de Here wilde dat wij weer bij de Vader zouden komen.

Zo is God voor ons een veilige Schuilplaats.

Laten we bidden

‘God belooft dat Hij je zal berispen!’ Preek over Spreuken 3,11-12. (9 van 17)

Liturgie preek ochtenddienst over Spreuken 3,11-12 (transscript)

-GKv Loppersum-Westeremden, 24-11-2013

Komen tot de Here

Oproep om de Here te aanbidden, Psalm 105

Stil gebed

Votum/zegengroet

Aanbidding:

-Psalm 108,1-2 ‘Mijn hart is Heer, in U gerust’

-Opw 194 ‘U maakt ons een’

Wet van God

Gebed om verlichting met de Heilige Geest

Luisteren naar de Here

Zingen voorafgaand aan Bijbellezing, Psalm 111,6 ”t Begin van ware wijsheid’

Kinderen van de basisschoolgroepen 3-4.5-7 naar de KBC

Bijbellezing(en), zie onder 

Verkondiging, thema, zie onder, gebed

Tussenzang Psalm 112,1 ‘God zij geloofd en hoog geprezen’

Amenzang Psalm 112,2-3 ‘Zijn goede naam wordt nooit te schande’

Geven aan de Here

Dank- en voorbedegebed   

Aankondiging overige mededelingen en bestemming collecte

Inzameling gaven

Gaan onder de zegen van de Here

Zingen E&R 361 ‘Breng dank aan de Eeuwige’

Zegen

Leesgedeelte(n): Spreuken 3,1-12 en Hebr 12,3-11

Tekst: Spr 3,11-12

Preekthema: ‘God belooft dat Hij je zal berispen!’

We hebben vanochtend deze belofte voor ons: ‘God belooft te berispen omdat Hij liefheeft’ – en dat is een pijnlijke tekst.

Het gaat ook over pijn, het gaat erom dat God pijn gebruikt om je te corrigeren.

Thema: ‘Gods belooft dat Hij je zal berispen!’

  1. Wat betekent het dat de Here berispt?, vers 11.
  2. Wie berispt God?, vers 12.
  3. Wat is het doel van Gods berisping?, vers 12.
  4. Hoe geloof je in deze belofte?
  1. Wat betekent het dat de Here berispt?, vers 11.

Als je naar het boek Spreuken gaat, moet je net als bij de andere boeken van de Bijbel weten wat het doel is van dit boek, en het antwoord op die vraag vind je in hfdst 1,2-4: het boek Spreuken is geschreven om wijs te worden: te leren verstandige keuzes te maken.

Wijs worden is met een stel ervaringen op zak, proberen in het vervolg betere keuzes te maken.

Het is leren van je fouten, het is leren wat goed voor je is, het is steeds meer leren om op een verstandige manier door het leven te komen.

Dat is het doel van het boek, dat zie je staan in vers 4: ‘de spreuken vormen het ongeoefende verstand en geven de jeugd kennis en bezonnenheid’.

En je ziet in het 5e vers dat het tijd kost, dat er tijd overheen gaat om wijs en nog wijzer te worden: ‘Laat wie wijs is goed naar deze spreuken luisteren en nog wijzer worden’.

Het boek Spreuken heeft dus als doel jonge en oude mensen wijsheid te geven, en de reden is: we hebben wijsheid nodig. 

Wij zijn van onszelf niet wijs, en we hebben het nodig onderwezen te worden, om bijgestuurd te worden.

We hebben Spreuken 3 gelezen, en de eerste vraag die we hebben is: wat betekent het dat de Here God ons berispt?

We zien staan in vers 11: ‘Mijn zoon, een berisping van de Heer mag je nooit terzijde schuiven’.

Het woord wat hier staat voor berispen is het woord pijn, en dan staat er dus: ‘mijn zoon, als de Heer pijn in je leven brengt, mag je dat nooit terzijde schuiven’.

Hier staat niet dat de Here God ons afstraft, of dat Hij gemeen is, dat de Here God zijn woede koelt, alsof we dat dan gelaten ons heen moeten laten komen, nee, als het woord berisping hier gebruikt wordt, dan staat er pijn tot heil van die persoon, pijn die voor je eigen bestwil is.

In de laatste zin van 11 en de eerste van 12 wordt het woord straf gebruik, en ik kan me voorstellen dat je vraagt: is het nou wel of niet straf?

Een voorbeeld, als ouder merk je dat je kind iets gestolen heeft uit de winkel, wat doe je dan?, dan zet je het kind op de gang, dan straf je het flink, en waarom?, omdat je niet wilt dat het een dief wordt.

Je wilt niet dat het kind doorgaat op die weg van iets stelen – het zou belachelijk zijn als je als ouder je kind zou aanmoedigen.

Nee, je straft het omdat je beseft: als je nu geen grens trekt, steelt het de volgende keer weer.

Je brengt pijn in het leven van het kind en dat is maar goed ook, om ervoor te zorgen dat het van kwaad tot erger gaat.

Het is dus geen afstraffing, het is niet bot je woede koelen, het is niet blind slaan, het is heel bewust bestraffen zodat het kind van z’n fouten leert.

Twee bijbelteksten om die het duidelijk maken: in Hosea 6,1 staat: ‘Kom, laten wij teruggaan naar de HEER! Hij heeft ons verscheurd, hij zal ons genezen; de hand die sloeg, zal ons verbinden’.

In Hebr 12,11 lazen we: ‘Een vermaning lijkt op het moment zelf geen vreugde te brengen, slechts verdriet, maar op den duur plukt wie erdoor gevormd is er de vruchten van: een leven in vrede en gerechtigheid’.

2. Wie berispt God?, wat we voor ons hebben is een belofte, maar als je de woorden zo ziet lijkt het geen belofte.

Maar we hebben al gezien dat het geen bestraffing is, maar nu gaan we zien wie de Here God bestraft – dat leert ons beter te begrijpen dat Spr 3,11-12 een belofte is.

Het antwoord zie je staan in vers 12: ‘want de Heer straft wie Hij liefheeft, zoals een vader zijn zoon liefheeft’.

In het boek Spreuken gaat het om wijsheid, het gaat erom dat je een wijs mens wordt, dat je wijsheid leert en van je fouten leert.

Wat hier staat is een geweldige belofte, hier staat dat wanneer je een verkeerde keuze maakt, dat de Here God je daarin niet loslaat.

Nee, dan bestraft Hij je en dan roept de Here je tot de orde, zodat je in gaat zien dat je verkeerd zat, zodat je de volgende keer een andere keuzes zult maken.

Moet je eens over nadenken, zie je hoe mooi dat is?, want stel dat de Here God ver weg in de hemel niks meemaakt van ons, dan laat Hij ons aanmodderen.

Maar wat leren we hier?, de Here God is niet ver weg in de hemel, alsof Hij genoeg heeft aan Zichzelf, nee, de Here God is op ons betrokken zoals een vader op zijn zoon.

Hij is (vers 12) als een vader die zijn zoon liefheeft, en wat wil een vader?, die vader wil niet liever dan dat zijn zoon goed terechtkomt.

Alleen, hoe komt die zoon goed terecht?, gaat dat vanzelf?, wordt je vanzelf een wijs mens?

Nee, wat je hier in Spr 3,11-12 ziet is dat dat niet automatisch gaat, want de vraag is: hoe reageer je op een bestraffing?

Als je positief reageert en het accepteert, reageer je wijs en verstandig, maar als je een bestraffing van de Here afwijst, ben je dom bezig, word je een dwaas.

Kijk maar in vers 12, daar staat hoe je niet moet reageren, ‘een berisping van de Heer mag je nooit terzijde schuiven’.

En hoe moet je nog meer niet reageren?, ‘dat je een berisping van de Heer met afschuw ondergaat’, dat je er verontwaardigd op reageert.

Hoe moet je wel reageren?, dat staat in vers 5, met vertrouwen: ‘vertrouw op de Heer met heel je hart’.

Dus wat zien we hier in Spr 3?, de Here God berispt hen die Hij liefheeft omdat Hij van ze houdt.

De Here Jezus zegt in Joh 10, ‘ik ben de Goede Herder’, een schaap kan weglopen of de weg kwijt raken, maar de belofte van de Goede Herder is dat Hij de gevaren kent, en ervoor zorgt dat een schaap op tijd weer op het goede pad komt.

Maar nu nog iets scherper, dit belooft de Here aan diegene ‘die Hij liefheeft’, vers 12, wat doet de Here God met diegene die zich van Hem afkeren?

In Romeinen 1 staat dat de Here God hen die zich van Hem afkeren, ‘overgeeft aan hun verlangens’, Romeinen 1,24, en daar zie je dat het een straf is.

De straf is dat de Here God hen geeft wat ze heel graag willen, de Bijbel zegt: het ergste wat je kan overkomen is dat je krijgt wat je zelf wilt.

Hier zien we dus hoe scherp dit is, als je in je leven altijd doen wat je vanuit jezelf wilt, dan heb je God niet lief.

Als je altijd je hart volgt, en als je altijd doet wat je hart begeert – dan loop je steeds meer de kans dat God je straft, terwijl het niet voelt als een straf.

Wat is de straf?, de straf is dat God je overgeeft aan je verlangens – dat is het ergste wat je kan overkomen: krijgen wat je zelfgerichte hart wil.

Maar wat is het beste wat je kan overkomen?, dat staat hier in Spr 3,11-12: de Here bestraft wie Hij liefheeft, het beste is dat je NIET krijgt wat je diep in je hart zo graag wilt als je heel egoïstisch bent, want de Here God wil afrekenen met je egoïsme en je een wijs mensen maken.

[tussenzang Psalm 112,1]

3. Wat is het doel van Gods berisping?, wat is het doel dat de Here God voor ogen heeft, Hij straft als een vader, maar wat is het grotere doel dat God voor ogen staat?

Je ziet in Hebr 12,5 dezelfde woorden als in Spr 3,11-12, en dan zie je in vers 11: ‘een vermaning lijkt op het ogenblik zelf geen vreugde te brengen’.

Dat weten de jongeren ook, als je vader of moeder je thuis tot de orde roept: ‘niet zo’n grote mond!, ik wil niet dat je dat tegen je zusje zegt’, dan is dat iets wat je eerst niet leuk vind, en dan staat er in Spreuken 3 en Hebreen 12 dan kan het zijn dat je ertegen verzet.

Maar staat er dan, ‘maar God berispt ons voor onze eigen bestwil, om ons te laten delen in zijn heiligheid.’

Je ziet dat ook in andere Bijbelteksten, met andere woorden, bijv in Hosea 6,1: ‘Kom, laten wij teruggaan naar de HEER! Hij heeft ons verscheurd, hij zal ons genezen; de hand die sloeg, zal ons verbinden.’

Hier wordt een beeld gebruikt, en het kan zijn dat dit een lastig beeld voor je is als je ouders hebt gehad die sloegen en je daar slechte herinneringen aan had.

Maar houd steeds voor ogen dat de Here God de Perfecte Vader is die ons kent, en die met zijn liefdevolle Hand ons slaat en tegelijk ons geneest.

Maar wat staat hier?, degene die door de Here geslagen is, die is gaan inzien dat de Here helemaal gelijk had: ‘laten we teruggaan naar de Here, Hij heeft het goede met ons voor!’

In Spr 15,10: ‘Wie het rechte pad verlaat, wordt zwaar gestraft, wie berispingen verafschuwt, sterft.’

Hier zie je hoe serieus het is, hoe belangrijk het is om je niet te blijven verzetten tegen de vermaningen van de Here, als je berispingen verafschuwt, ‘sterf je’ staat er, als je niet luistert naar wat God zegt in je leven, ga je voor jezelf in plaats van voor Hem leven.

Een heel bekende tekst is Psalm 23,4: ‘Al gaat mijn weg door een donker dal, ik vrees geen gevaar, want u bent bij mij, uw stok en uw staf, zij geven mij moed.’

De Here God heeft een stok, net zoals een herder een stok heeft om een schaap weer terug te roepen.

En als de Here zijn stof gebruikt, zegt de puritein William Bridge, dan geeft Hij tegelijk een staf om op te leunen.

Wat is God grote doel om ons te berispen?, Hebr 12,10: de Here God wil ons laten delen in zijn heiligheid, wat betekent dat?

Als er iets is wat de Here God belangrijk vindt, dan is dat zijn eigen heiligheid.

Maar wat is het grote probleem?, ik ben, u en jij bent niet heilig, integendeel, jij bent steeds geneigd om te doen wat je zelf wilt in plaats van naar God te luisteren.

Maar de Here God is volmaakt gelukkig met zijn eigen heiligheid, en die heiligheid van God is zo mooi, dat er niets zo belangrijk is, dan dat je dat krijgt, dat je heilig leeft, God wil heiligheid in ons leven leggen omdat dat zo goed voor ons is.

Dat is het doel van Gods berisping, ‘ons laten delen in zijn heiligheid’, al het andere wat erbij komt in ons leven, is bijzaak – het is niet belangrijk of je carriere maakt, of dat je een groot huis hebt, waar de Here naar streeft is om in uw, jouw en mijn leven te leggen is dat je heilig bent, dat je heilig leeft, dat je liefde voor God hebt.

Dat je graag naar Gods geboden leeft omdat die gewoon goed voor je zijn, anders word je leven met anderen of met God een bende.

Wij worden dus in dit leven – die een leerschool is – getraind om heilig te leven.

En om heiligheid in ons leven te leggen, moet de Here ons bestraffen, maak dat eens wat concreter zul je vragen, het voorbeeld van ouders en kinderen hebben we al gehad, een belangrijk middel waarmee God kinderen bestraft is hun ouders, die doen dit namens Hem.

Maar wat is berisping nog meer?, soms krijg je heel wat anders dan waarvoor je bidt, soms gaat het leven zo anders dan je voor ogen had…

Soms kun je je afvragen: ‘waarom overkomt me dit?, ik wil dit niet?’ – en dan 

reageren we soms zoals in Spr 3,12: ‘dan ben ik boos en kan ik er niks mee!’

Maar heb je het soms ook dat je denkt, nu begin ik te begrijpen waarom de Here dit deed, ik begin te zien dat het goed voor me was?

Waarom ben je werkeloos, waarom ben je ziek, waarom zijn mijn ouders gescheiden, mijn werk ging zo mooi, waarom moest dat op zo’n vervelende manier eindigen?

Krijg je altijd een antwoord op deze vragen, nee, behalve dit antwoord: ‘de Vader straft wie Hij liefheeft!’, Hij houdt van me!

Weet je, als je er goed over nadenkt, is het krijgen van een berisping supergaaf!

Nee, het voelt niet goed, het voelt verschrikkelijk, het doet zeer, ik snap het niet, maar als ik naar de God kijk die met mij bezig is, dan besef ik dat Hij mijn leven overziet en dan besef ik dat Hij een groter doel voor ogen heeft…

Hij ziet me verkeerde keuzes maken, of dingen doen die uiteindelijk niet goed voor me zullen zijn, dingen die me egoïstisch, trots, hoogmoedig zouden maken, en dan stuurt Hij me bij – en op het moment dat het gebeurt verzet ik me, maar ik weet dat Hij als een Vader van me houdt: Hij houdt van me!

Het laat zien dat Hij me zoveel waard is dat Hij tijd en energie in me steekt, en dat is een teken van liefde.

De Here zorgt ervoor dat erachter kom dat ik zonden doe, en brengt me tot belijdenis van zonde, en dat ik vernieuwd zijn beloften geloof!

Als de Here met je bezig is, dan is dat een teken dat je zijn geliefde kind bent, met wie Hij bezig is om te heiligen!

In Matth 12,20: ‘Het geknakte riet breekt Hij niet af, noch dooft Hij de walmende vlaspit’.

We hebben een vader die ons liefheeft en ons niet vast laat lopen in onze fouten maar die ons te waardevol vindt en ons bijstuurt.

We zijn geen wezen die hun eigen weg moeten gaan, die zich eenzaam moeten voelen omdat ze geen ouder hebben die naar ze omziet.

Nee, we hebben een Vader die ons beter kent dan wij onszelf kennen, en die ons bezig is te vormen in zijn school, zodat we heilig leven.

4. Hoe geloof je in deze belofte?, in Hebr 5,8 staat dat de Here Jezus ‘heeft moeten lijden en zo de gehoorzaamheid geleerd heeft’.

Dit betekent niet dat de Here Jezus van ongehoorzaamheid langzamerhand opgeschoven is naar gehoorzaamheid.

Nee, in het kader van de brief aan de Hebr staat hier dat de Here Jezus getest is, beproefd is en Hij bleek stand te houden.

Maar wat was het meest bijzondere?, de Here Jezus bleef gehoorzamen ook toen de Vader in de hemel Hem steeds meer liet lijden.

Het werd steeds zwaarder, het werd steeds moeilijker, de Here Jezus geloofde voor ons, Jezus geloofde in deze belofte.

‘Laat deze beker aan Mij voorbij gaan, Vadr, maar niet wat Ik wil moet gebeuren, maar wat U wilt!

Hij kan ons door zijn Heilige Geest, op gebed geven wat wij onszelf niet kunnen geven.

Laten we daarom bidden!

‘God belooft je zonden te vergeven!’ Preek over 1 Mattheus 6,14 (8 van 17)

Liturgie preek ochtenddienst over Matth 6,14 (transcript)

-GKv Loppersum-Westeremden, 17-11-2013

Komen tot de Here

Oproep om de Here te aanbidden, Psalm 95,1-2.6-7

Stil gebed

Votum/zegengroet

Aanbidding:

-Psalm 97,1-3 ‘De Heer alleen regeert’

-LB 444 ‘Grote God, wij loven U’

Schuldbelijdenis en genadeverkondiging met Rom 7,19-25

Gebed om verlichting met de Heilige Geest

Luisteren naar de Here

Kinderen van de basisschoolgroepen 1-2 naar de KBC, zij leren over hetzelfde thema als de volwassenen

Bijbellezing(en), zie onder 

Verkondiging, thema, zie onder, gebed

Tussenzang, Psalm 32,4-5 ‘Hoor naar mijn raad’

Amenzang Psalm 133,1 ‘Komt, ziet, hoe goed’

Wet van God

Zingen Psalm 133,2-3 ‘Als olie die Aärons hoofd’

Geven aan de Here

Dank- en voorbedegebed   

Aankondiging overige mededelingen en bestemming collecte

Inzameling gaven

Gaan onder de zegen van de Here

Zingen GK 167 ‘Samen in de naam van Jezus’

Zegen

Leesgedeelte(n): Matth 6,1-18 en Efez 4,25-32

Tekst: Matth 6,14

Preekthema: ‘God belooft je te vergeven als wij elkaar vergeven!’

We zijn als gemeente bezig met beloften, voor de gasten, en we hebben vanochtend deze belofte voor ons, Matth 6,14: ‘Als jullie anderen hun misstappen vergeven, zal jullie hemelse Vader ook jullie vergeven’.

En dan komt er achteraan in vs 15: ‘Maar als je anderen niet vergeeft, zal jullie Vader jullie je misstappen evenmin vergeven’.

En je ziet wel, wat vers 14 positief zegt, zegt vers 15 negatief; vers 14 laat ziet wat er gebeurt als je iemand vergeeft, vers 15 laat zien wat er gebeurt als je dat niet doet.

Het gaat vanmorgen over vergeven, en dat is een moeilijk thema, er zijn er onder u die zagen er tegenop, die zagen dat het over vergeving zou staan en die zien er tegenop, laten we eens kijken wat de Here ons te zeggen heeft vanuit Matth 6,14.

Als het over vergeving gaat, gaat het over pijn, over verdriet, en de reden kan van alles zijn.

Ik noem een stel voorbeelden, het kan bijv zo zijn dat je vader zijn vroeger heel streng was, je bent bang voor hem geworden.

Hij had altijd gelijk, en tot op de dag van vandaag heb je er een hekel aan als mensen heel duidelijk zijn.

Je vader was heel streng, je mocht nooit iets, het was nooit goed als je iets deed, en de pijn over hoe het thuis vroeger ging, zit nog steeds heel diep.

Het kan ook zijn dat er tussen broers en zussen veel scheef is gegroeid, er is er een waarmee het niet botert, het voelt alsof er nu een muur tussen jullie in staat.

Het kan zijn dat je in je huwelijk eenzaam bent, je echtgenoot is afstandelijk, of je hebt een echtgenoot die je lichamelijk of geestelijk pijn heeft gedaan.

Pijn kun je hebben omdat je vroeger als jongen of meisje sexueel misbruikt bent, door een vader, een oom, een neef.

Het kan zijn dat je op je werk iets hebt meegemaakt dat nooit meer is weg gegaan, een leiding-gevende gaf je het gevoel dat je niks waard bent, en je bent gewoond aan de kant gezet.

Misschien kloppen deze voorbeelden niet, maar is er toch iets in je leven wat steeds weer de kop op steekt, ineens is het er, als je denkt aan wat er gebeurt is, voel je de pijn en het verdriet – ik denk dat u allemaal wel zoiets heeft.

Waarom is dat zo?, we zijn allemaal mensen die wonden oplopen in ons leven, en de vraag is niet: kunnen we zo leven dat we geen wonden oplopen?

Nee, de vraag is: hoe gaan we ermee om?, en dat is de vraag waar we vanmorgen mee naar de Bijbel gaan, naar woorden van Jezus.

Hoe ga je om met verdriet en pijn uit het verleden wat anderen je hebben aangedaan?

Vanochtend gaan we zien dat de Here God van ons vraagt om te vergeven.

Thema: ‘God belooft je te vergeven als wij elkaar vergeven!’

  1. Als wij elkaar onze misstappen vergeven… (vers 14a)
  2. …kan God onze eigen zonden vergeven! (vers 14b)

  1. Als we elkaar onze misstappen vergeven… vers 14a.

‘Want als jullie anderen hun misstappen vergeven zal jullie Vader ook jullie vergeven’, vorige week zondag hebben we stilgestaan bij wedergeboorte, we hebben toen gezien: wedergeboorte is iets wat de Heilige Geest doet.

De Here Jezus vergelijkt de Heilige Geest in Joh 3 met de wind, de wind waait waarheen die wil, wat betekent dat?, dit: je kunt de wind niet vangen, niet controleren, niet sturen, en zo is de Heilige Geest vrij en soeverein om dat nieuwe leven van wedergeboorte te geven aan mensen.

Maar wij zijn niet passief hebben we gezien, want we hadden deze belofte van de Here voor ons: ‘dan zal ieder die de Naam van de Here aanroept worden gered!’

We moeten niet gaan zitten wachten, nee, ‘ieder die de Naam van de Here aanroept’, dat betekent: je moet je bekeren.

Bekering bestond uit twee dingen hebben we toen gezien, het eerste is berouw over zonden en ten tweede over geloof in Gods beloften.

Verdriet over zonde die je hebt gedaan, en aan de andere kant geloof dat de Here zonde echt vergeeft, en dat de Here Jezus een groot Verlosser is.

En daar pikken we vanmorgen de draad weer op, het evangelie leert ons namelijk om vanuit berouw en geloof te leven.

De motor van je geloof draait op die twee dingen: berouw en geloof – wil je een sterk fris geloofsleven hebben, dan moet je die twee dingen hebben, dan moet je die twee dingen tot je dood toe hebben: berouw en geloof- dan blijft je geloof fris, onthoud dat!

Wat werkt berouw en geloof in je leven?, liefde!, in tal van bijbelverzen zie je dat, ‘denk nederig over jezelf’, ‘acht de ander hoger dan jezelf’, en wat er ook bijhoort is wat we vanmorgen gaan zien, ‘vergeef elkaar zoals de Here Jezus Christus je vergeven heeft’, liefde komt voort uit berouw en geloof.

In 1 Joh 4,7 staat: ‘Geliefde broeders en zusters, laten wij elkaar liefhebben, want de liefde komt uit God voort. Ieder die liefheeft is uit God geboren en kent God. Wie niet liefheeft kent God niet, want God is liefde!’

Johannes zegt hier dus: het effect van uit God geboren zijn, is dat je elkaar liefhebt.

En daar hoort bij ‘elkaar vergeven’, als je een ander liefhebt met Gods liefde, dan ga je elkaar vergeven

We hebben uit Matth 6 gelezen, [vss 14-15], wat staat hier?, wat betekent het als Jezus dit zegt?

Wat zegt de Here Jezus hier niet?, Hij zegt hier niet: ‘Ik wil jullie pas vergeven als je een ander wilt vergeven!’.

Het is hier niet een kwestie van de wil van God, daarop zit het niet vast.

Het probleem ligt niet bij de Here maar bij ons, en dat zie je hier ook staan: ‘jullie’ staat er steeds: ‘want als jullie’, of: ‘als jullie niet’.

Het probleem ligt bij ons, wat is er namelijk aan de hand, het punt is hier: God KAN ons niet vergeven als wij een ander niet vergeven.

Dat is het punt waar het hier om gaat, als wij eraan vasthouden om niet te vergeven KAN de Here ons niet te vergeven.

Als ik of u of jij eraan vasthoudt om iemand niet te willen vergeven, wat gebeurt er dan?, dan werp je als het ware een blokkade op en die staat tussen jou en God.

Waarom?, omdat vergeving een zaak van God is, vergeving, daar gaat de Here over.

Dan ligt er een blokkade en die moet eerst opgeruimd worden, dan is er een zonde en die moet eerst beleden worden.

Dat hebben we een paar weken geleden gezien, ‘als wij onze zonden belijden zal Hij die trouw en rechtvaardig is onze zonden vergeven en ons reinigen van onze ongerechtigheden’.

Het is dus een zonde om niet te willen vergeven, de Here Jezus is hier heel duidelijk, en confronterend, zolang je eraan vasthoudt om niet te willen vergeven of je zegt dat je niet kunt vergeven, maar als je erover nadenkt is het ten diepste niet willen vergeven, dan zegt Matth 6,14 tegen ons: dan kan de Here God ons niet vergeven omdat je zelf in zonde leeft.

Wat doe je als je niet wilt vergeven?, met een beeld: aan de ene kant heb je een open hand naar de hemel en vraag je: ‘Heer, wilt U mijn zonde vergeven!’, maar aan de andere kant heb je een gesloten, gebalde vuist omdat je een ander niet wilt vergeven.

Dat gebeurt er als je niet wilt vergeven, graag zelf vergeving willen en het een ander weigeren, niet gunnen.

En die twee dingen, die ene open hand naar de hemel met de vraag of de Here je zonden wil vergeven, en aan de andere kant gesloten, gebald naar een ander, dat past niet bij elkaar, het past niet bij elkaar om zelf vergeving te willen en het een ander niet te gunnen.

Dat is het antwoord op de vraag: wat staat hier?, het is een zonde – maar ik weet dat als het hier over gaat, er wordt vaak gezegd als het hier over gaat, dat kun je toch wel voorstellen, dat ik niet kan vergeven?, ja, dat is heel goed voor te stellen, vooral als je nadenkt over de pijn die je is aangedaan.

En, u hebt allemaal wel iets in je gedachten: ‘diegene heeft me vroeger zo gekwetst!’

En dan kun je naar jezelf toepraten en zeggen: ‘ja, maar het is toch logisch!, ja dat is te begrijpen, dat ik gevoelens hebt en dat ik het niet kan en wil!’

Het is een blokkade, en wat doet dat met je, want er is een voorbeeld in de Bijbel in Matth 18, een gelijken van de Here Jezus.

Jezus kreeg een vraag van Petrus: ‘Here, hoe vaak moet ik mijn broeder vergeven?’, en Jezus antwoordt: ‘tot 70 maal zevenmaal’.

Dan vertelt Jezus de gelijkenis van de koning die een slaaf een enorme schuld aan geld kwijtscheldt, vergeeft, en die slaaf is het paleis nog niet uit en treft een mede-slaaf die hem trouwens zo weinig schuldig is, en die gaat voor hem staan, en zegt: nu wil ik dat jij die schuld terugbetaalt’, en dan zegt de medeslaaf: ‘dat kan ik niet!’

En dan laat de slaaf z’n medeslaaf in gevangen is gooien, maar als de koning het hoort, zegt ‘ie: ‘slechte slaaf, al je schuld heb ik je kwijt gescholden omdat je me dat smeekte, had je ook geen medelijden moeten hebben met je medeslaaf?’

En dan staat er in Matth 18,34 – waar het me om gaat: ‘en zijn heer was zo kwaad dat hij hem in handen van de gerechtsbeulen gaf tot hij de hele schuld zou hebben terugbetaald. Zo zal mijn hemelse Vader ook ieder van jullie behandelen die zijn broeder of zuster niet van harte vergeeft.’

Zie je het punt wat dit te maken heeft met vergeving?, wat betekent het om niet te willen vergeven?

De Here Jezus gebruikt een beeld, en dat is: dan word je overgegeven in handen van de gerechtsbeulen, wat is met die beulen bedoelt?

Je komt in een geestelijke sfeer terecht, zoals een beul iemand foltert, zo zal iemand die een ander niet wil vergeven, die komt in een leven terecht dat ‘ie steeds dieper vastdraait in z’n eigen gelijk, ‘ja, maar ik heb gelijk dat ik die ander niet vergeef!’, en dat zal diegene bitter maken, dat staat in Hebr 12, daar staat: ‘pas op dat er geen bittere wortel opschiet in je leven?’

Die beulen, dat staat voor een geestelijke sfeer waarin je komt, wat je zelf kapot zal maken: ‘ik heb gelijk!’, wrok, boosheid, woede, wroeging, en dat wordt steeds erger, en dat is wat de Here Jezus hier zegt, daar kom je in terecht, je sterker nog: daar heb je jezelf in gebracht en de Here Jezus laat het toe.

Met alle lichamelijke en geestelijke pijn tot gevolg, beulen, en het helpt je niks, en het effect is niks, alleen pijn voor jezelf, dat is de geestelijke sfeer waarin je terecht zult komen als je jezelf alleen maar voorhoudt: ‘ik wil niet!’

En de hel is de uiteindelijke straf die iemand zichzelf gegeven heeft en waaraan Jezus diegene overgeeft.

[tussenzang: Psalm 32,4-5]

2. …kan God onze eigen zonden vergeven! (vers 14b)

Hoe kun je vergeven?, we hebben gezien met Matth 6,14-15, niet willen-vergeven is een zonde en het is een blokkade, vergeven is ontzettend moeilijk, en het is zo moeilijk omdat vergeving van je vraagt om pijn los te laten: het is zo ontzettend moeilijk om een ander te vergeven, om schuld niet meer te willen zien als schuld, en het dus te te vergeven.

Maar hoe kun je dat, hoe kom je ooit zo ver?, wat wij vanmorgen zien is dat er een heel diep verband bestaat tussen zelf vergeven zijn, dat je eigen zonden vergeven zijn, en een ander vergeven.

Je kunt niet zomaar een ander vergeven, het begint bij zelf te zijn vergeven, het begint bij de Here Jezus.

Hoe kun je vergeven?, het is moeilijk voor ons allemaal, ik weet dat zelf ook, we kunnen wat dat betreft allemaal naast elkaar gaan staan, we weten allemaal hoe moeilijk dat is, om pijn los te laten, om serieus te nemen wat staat in Rom 12,19: ‘Mij komt de wraak toe, Ik zal vergelden!’

Hoe vaak willen wij niet wraak nemen, iemand terugpakken, iemand negeren omdat ‘ie dat gedaan heeft.

Vier geestelijke stappen om te kunnen gaan vergeven, hoe kun je vergeven?

Allereerst, kijk naar de Here Jezus, je te concentreren op de Here Jezus die aan het kruis hangt, en jezelf het evangelie voor te houden, ‘zie de Here Jezus hangen aan het kruis, en waarom hangt Hij daar?, omdat Hij mij wilde vergeven!’

Daar begint het mee, jezelf het evangelie vertellen, ‘hoe is het mogelijk dat een heilige en volmaakte God mij wil vergeven?’, dat wil Hij!’

‘En als die vergeving het beste is wat je kan overkomen, als dat het beste is wat mij kan overkomen, hoe kan ik dat ooit weigeren aan een ander?’

Waar begint het mee?, het begint ermee zoals Luther dat ooit een keer zei, die vroeg hem: wat is het evangelie?

En Luther schreef zijn kapper een brief en zei: ‘je moet jezelf het evangelie vertellen, daar wordt je hart warm van!’

Want als je hart koud is, omdat iemand je iets heeft aangedaan, dan moet je je hart warm maken, en hoe wordt je hart warm?

Door jezelf het evangelie te vertellen, ‘waarom hangt de Here Jezus daar?’, ‘wat betekent dat voor mij, ik ben een mens die vergeven is, ik ben een mens in wie de Heilige Geest woont en ik wil de Heilige Geest niet bedroeven!’

Vertel jezelf het evangelie, dat is het eerste, kijk naar de Here Jezus

Het tweede, een heel belangrijke: erken de pijn het verdriet wat je is aangedaan.

Als er iets in je leven is gebeurd wat je verschrikkelijk pijn heeft gedaan, dat je zo 

zeer heeft gedaan, dan hebben wij de neiging om ervoor weg te vluchten, het doet gewoon te zeer.

Het is te moeilijk, alleen al om eraan te denken, moet ik dan terugdenken aan wat vroeger gebeurd is?, ja!

Terugdenken aan wat vroeger gebeurd is, waarom is dat belangrijk?, omdat vergeven is niet doen alsof er niets gebeurd is.

Vergeven is niet doen alsof er niets gebeurd is, in Marcus 11,35 staat: ‘als je een ander iets te verwijten hebt!’

Je hebt een ander gewoon iets te verwijten, het is niet zo dat er niks gebeurd is, nee, je hebt een ander iets te verwijten!

Laat dat staan, dat verdriet is gebeurd, loop daar niet voor weg, zie het onde rogen, het zit in je leven, het zit in je hart: als je eraan denkt, hop, daar zijn de tranen, de Bijbel zegt nooit: druk het weg!

De Bijbel zegt altijd: laat het staan, ontken het niet, het zit in je hart, loop er niet overheen.

Vroeger werd wel eens gezegd, de ouderen herkennen het wel: ‘niet huilen!’, ‘niet klagen’, ‘huilen is voor kinderen!’

Wie wil vergeven dat het je verdriet heeft gedaan, dat het je pijn heeft gedaan om heel concreet te weten: ‘dit is gebeurd en dat heeft me zoveel verdriet gedaan, dat heeft me zo gekwetst!’

Zodat je weet waar je vergeving voor vraagt, vergeet dat nooit, vergeven is niet net doen alsof er niets gebeurd is.

Integendeel, heel concrete dingen waar je verdriet van hebt, laat dat staan, erken dat!

3e, een lastige, vraag jezelf af of je eigen geweten zuiver is, soms heeft een ander je iets aangedaan, pijn gedaan, gekwetst, zo verrotte zeer gedaan, maar de vraag is ook: hoe heb ik gereageerd?, hoe heb ik toen daarop gereageerd?

Soms reageer je gewoon verkeerd, misschien heb je heel koel en afstandelijk gereageerd op iemand die jou pijn heeft gedaan.

Je hebt je bek strak gehouden, om hem heen gelopen, hem niet willen zien en je hebt gereageerd vanuit je pijn.

Was dat goed?, nee, dat was niet goed!, was het te begrijpen?, ja het was te begrijpen!, maar het was niet goed.

Je hebt iemand genegeerd of je hebt geprobeerd om over iemand te roddelen, iemand zwart maken, je hebt heel subtiel wraak genomen.

De vraag is, is je eigen geweten zuiver?, hoe heb je gereageerd op de pijn die een ander jou heeft aangedaan?

Matth 7, daar zegt Jezus, weet je hoe het zit?, er zit een balk in je eigen ook, en als jij een ander wilt wijzen op de splinter in diens ook, er zit een balk in je eigen oog en je zult die toch echt moeten verwijderen uit je eigen oog.

Dan kun je zeggen: ‘ik ben verkeerd geweest!’, dat moet je dan ook zeggen: ‘ik ben verkeerd geweest!’

‘Ik heb verkeerd gereageerd op wat je me toen hebt aangedaan, ik kon er toen niet mee omgaan, dat spijt me!’

‘Ik vond het zo lastig en ik heb je toen genegeerd en ik heb je niet willen zien, dat spijt me, dat had niet gemogen!’

Het gaat om onze eigen reactie op de zonde van een ander, hoe groot die ook was, maar je eigen zonde is je eigen zonde en daar ben je zelf verantwoordelijk voor.

4e, laatste, kies er bewust voor om te vergeven, dat is het moeilijkste punt, hier komen alle boosheid en verdriet omhoog, stel dat je staat voor iemand, en ik wil je bemoedigen deze week na te denken, en vandaag ook.

Stel dat er iemand is, in de gemeente of erbuiten, waarvan je zegt: ‘de Heilige Geest heeft me vanmorgen erbij bepaald, dat ik diegene moet vergeven, en dan is dit het moeilijke punt, al die boosheid en verdriet, als die emoties komen op dat moment naar boven.

De vraag is: wil je zelf bevrijd worden?, dat is wat Jezus hier zegt: ‘als je een ander hun misstappen vergeeft’, dan heeft Hij het over een bevrijding.

Het is een bevrijding te vergeven, kies er bewust voor  om te vergeven, en dat betekent: doe dat, ook al heb je geen zin, ook al wil je niet…

Matth 6,14 zegt: vergeven is gehoorzaamheid, wil je gehoorzaam zijn aan je eigen gevoel wat schreeuwt om recht, wat schreeuwt om het verdriet wat je is aangedaan.

Nee, ik wil luisteren  vooral naar de Here, ik wil bevrijding, ik wil licht, ik wil kunnen ademhalen, ik wil van die druk af.

Wacht dan niet tot je die ander volkomen vergeven hebt, en dat is zo ontzettend moeilijk.

Dat moet je niet zomaar doen, maar doe dat bewust, zodat je het weet, niet even in het voorbijgaan.

Zoals het hier ook staat, ‘als jullie een ander hun misstappen vergeeft, zal ook jullie hemelse Vader jullie vergeven’.

Bid erom, bid dat de Heilige Geest je helpt, want je kunt dit niet vanuit jezelf.

Matth 6,14 draagt een geweldige belofte in zich, die wij geneigd zijn om over het hoofd te zien.

Deze belofte: als wij zo met elkaar omgaan, en wij zo met anderen omgaan, buiten de gemeente, wat is dan de belofte?

Dan is er, zoals 1 Joh 4,7 zei: ‘heb elkaar lief!’, dan is er liefde, dan is er ruimte, dan is er nabijheid, als je zo vanuit deze belofte leeft, dan wordt de gemeente GKv Loppersum-Westeremden – in zoverre het dat al niet is – een sterke gemeente.

Dan word je sterk, want het gaat hier niet zozeer alleen om vergeven, het gaat hier om elkaar liefhebben, dat is het kader waarin vergeving staat.

‘Vergeven omdat de Here ons heeft lief gehad’ – dat is de belofte: een gemeente waarin pijn niet voortsuddert en doorrot, een gemeente waarin we naar de Here Jezus gaan met onze pijn en met ons verdriet, omdat we willen vergeven.

‘Vergeef elkaar zoals de Here u vergeven heeft’, en daar begint het: zoals de Here u vergeven heeft.

En dat is het allermooiste wat er bestaat op deze aarde, het feit dat je vergeving hebt ontvangen.

Deze belofte gaat ontzettend in tegen ons gevoel, maar weet: de Here Jezus heeft deze belofte al voor je vervuld.

Hij heeft jouw zonde vergeven, dat is de basis, dat is het evangelie, Hij weet ook dat je dit zelf niet kunt en niet wilt.

Mijn vraag aan u vanmorgen is, zou je dit zonder de Here niet kunnen doen?, je kunt dit niet zonder de Here.

Je kunt dit met de Here, je kunt met de Here vergeven, de Here Jezus kan in zijn opstandingskracht jou geven wat je nodig hebt om iemand te vergeven.

Want ‘als jullie anderen hun misstappen vergeven, zal jullie hemelse Vader ook jullie vergeven!’

Laten we bidden

‘God belooft dat ieder die Hem aanroept zal worden gered!’ Een preek over Handelingen 2,21. (7 van 17)

Liturgie preek ochtenddienst over Hand 2,21 (transcript)

-GKv Loppersum-Westeremden, 10-11-2013

Welkom en mededelingen door ouderling

Komen tot de Here

Oproep om de Here te aanbidden, Psalm 96,6-8

Stil gebed

Votum/zegengroet

Aanbidding:

-Psalm 105,1-3 ‘Looft, looft, verheugd de Heer’ (staan)

-Opw 407 ‘Hoor groot zijt Gij’ (zitten)

Wet van God

Gebed om verlichting met de Heilige Geest

Luisteren naar de Here

Zingen voorafgaand ad Schriftlezing, E&R 244 ‘Lees je Bijbel, bid elke dag’

Kinderen van de basisschoolgroepen 3-4.5-6 naar de KBC, zij leren over hetzelfde thema als de volwassenen.

Bijbellezing(en), zie onder 

Verkondiging, thema, zie onder, gebed

Tussenzang, Psalm 145,5 ‘Rechtvaardig is de Heer in zijn beleid’

Zingen GK 156 ‘Heer, ik kom tot U’

Geven aan de Here

Dank- en voorbedegebed   

Aankondiging overige mededelingen en bestemming collecte

Inzameling gaven

Gaan onder de zegen van de Here

Zingen Psalm 115,1-2.8 ‘Niet ons, o Heer’

Zegen

Leesgedeelte(n): Joh 3,16-20 en Hand 2,14-21

Tekst: Hand 2,21

Preekthema: ‘God belooft dat iedereen die Hem aanroept zal worden gered!’

We zijn bezig met Gods beloften, dat is ons Jaarthema: ‘Leven uit Gods beloften’.

We hebben gezien dat God beloften geeft aan gelovigen, en hebben we toen gezien, dat zijn mensen die de Here vrezen.

Psalm 103,11, ‘Zoals de hoge hemel de aarde overspant, zo welft zich zijn trouw over wie Hem vrezen’.

Gelovigen zijn gewone, normale mensen, die net als anderen respect hebben voor hun medemens, de politie, je docent, meester of juf maar gelovigen worden het meest hierdoor gekenmerkt: ze hebben het meest respect en eerbied voor hun God, als God iets vraagt weten ze zeker dat ze het moeten doen.

We hebben ook gezien dat de Bijbel allerlei voorwaardelijke beloften kent, vorige week zagen we dat wie graag wil dat zijn zonden vergeven worden dat die zijn zonden moet belijden, die moet ze eerlijk opbiechten, die moet de waarheid onder ogen zien en door de knieën gaan voor God.

Eerder is er geen bevrijding, eerder is er geen vergeving, er is geen andere manier om in het reine te komen met God.

Vanochtend staan we stil bij Hand 2,21, dat is ook een voorwaardelijke belofte.

Een voorwaardelijke belofte herken je aan twee woorden: ‘als…, dan…’

Je ziet het in Hand 2,21: ‘als je de Naam van de Here aanroept, zul je worden gered’.

Thema: ‘God belooft: ieder die Mijn Naam aanroept zal worden gered!’

  1. Waneer is het einde der tijden?, vers 17a.
  2. Wat doet God?, vers 17b.
  3. Wat is het gevolg?, vers 17c-18.
  4. Waarom is wedergeboorte nodig?, vers 19-20.
  5. Wat betekent dit voor ons?, vers 21.
  1. Wanneer is het ‘einde van de tijden’?, vers 17a.

Wanneer is het einde der tijden?, [vs 17a], als je Hand 2 pakt, moet je ook weten wat er in het hfdst ervoor staat en wat daaraan vooraf is gegaan…

…als je Hand 1,1 pakt, zie je dat Lucas daar zegt dat hij eerder een boek schreef en dat is het evangelie van Lucas.

En in dat evangelie heeft Lucas beschreven dat Jezus op aarde is gekomen en Jezus op aarde is gekomen met als doel wat we lazen in Joh 3,16: ‘Want God had de wereld zo lief, dat Hij zijn enige Zoon heeft gegeven, opdat een ieder die in Hem gelooft, niet verloren gaat, maar eeuwig leven heeft’.

De Here Jezus is met een heel concreet doel op aarde gekomen, om mensen te redden van zonde, dood en hel.

Dat lees je in de evangeliën, en dat zagen we heel kort in Joh 3,16, daar zit de boodschap dus in dat Jezus voor je heeft geleefd, dat Hij jouw zondige, jouw gekwetste leven heeft Hij over gedaan.

Maar Jezus heeft niet alleen voor je geleefd, Hij is ook is gestorven als straf op zonde die ik en jij hadden moeten dragen.

Hij is ook opgestaan uit de dood, en je leest in Hand 1,9, dat de Here Jezus ook naar de hemel is gegaan als Overwinnaar.

Hij is op de troon gaan zitten, dat zie je in Openb 4, de deur naar de hemel is open, we kunnen tot God bidden.

En dan zegt de Here Jezus in Hand 1,5: ‘jullie zullen gedoopt worden met de Heilige Geest’, maar wat komt de Heilige Geest doen?

We lazen hier in Hand 2 over Pinksteren, dat is de komst van de Heilige Geest.

En over de komst van de Geest is altijd veel onduidelijkheid, maar dan is het juist heel goed om te horen wat Jezus zegt over de Heilige Geest, dat staat in Joh 16,8-9, de Heilige Geest komt om aan ‘de wereld duidelijk te maken wat zonde, gerechtigheid en oordeel is’.

En dan hebben we uit Hand 2 gelezen dat Petrus gaat preken en dan zegt hij in vers 17, het is ‘het einde der tijden’, wat betekent dat?

Dat betekent, de komst van de Heilige Geest is het begin van het ‘einde der tijden’.

De profeet Joël had geprofeteerd dat Gods Geest zou komen, en Petrus zegt hier, dat is nu uitgekomen.

De Bijbel zegt hier: ‘het einde der tijden’ is begonnen met Pinksteren, en wanneer eindigt die periode dan?

Wanneer de Here Jezus terugkomt, dat zie je in vers 20, dus dat is het antwoord op de vraag: wanneer zijn die laatste dagen?

En we zien, het is de periode tussen Pinksteren en wederkomst en in de tussentijd komt de Heilige Geest om mensen te confronteren met de Here Jezus.

2. Wat doet God?, vers 17b.

Wat doet God?, dat zie je staan in vers 17b, ‘aan het einde der tijden, zegt God, zal Ik over alle mensen mijn Geest uitgieten’.

Denk eens met me mee wat hier staat met dat woord ‘uitgieten’, Pinksteren is niet dat God hier en daar wat van Zijn Geest uitstrooit.

Pinksteren is dat God mensen vult, in Hand 2,4 staat: ‘allen werden vervuld van de Heilige Geest’.

In Efez 5,18 staat: ‘Bedrink je niet maar laat je vullen met Gods Geest’.

Wat doet Gods Geest?, mensen vullen, maar waarmee?

Dat zie je in [Hand 2,11], altijd als over de Heilige Geest gesproken wordt, wordt gedacht over de Heilige Geest, wordt altijd gedacht dat de Heilige Geest wonderlijke dingen doet, spreken in tongen, genezingen, vallen in de Geest, de meest idiote dingen, enz.

Maar wat staat in Joh 16,8, wat is het voornaamste werk van God Geest?, waarom heeft de Here Jezus toen Hij in de hemel kwam de Heilige Geest gestuurd?

Om de wereld te overtuigen van zonde, gerechtigheid en oordeel.

Dus laat je niets wijsmaken door broodprofeten die je gek willen maken en je willen laten denken dat het werk van Gods Geest in de meest idiote dingen zit.

Da’s namelijk onzin, want als Jezus zegt dat het de taak van Gods Geest is om de wereld, en dat is de wereld van de mensen…

…te overtuigen van zonde, gerechtigheid en oordeel is, dan is dat de taak van de Geest.

Waarover spraken de mensen op de Pinksterdag?, over de grote daden van God.

Niet dat zij happy-clappy vooraan staan, zie mij rollen in de Geest, zie mij bijzondere dingen doen, de mensen spreken over Gods grote daden?, dat is het zenden van Gods grote Zoon, het sturen van Jezus om voor ons te leven, te sterven en op te staan.

Wat doet Gods Geest?, mensen, zodat ze gaan leven vanuit de volheid van God, zodat zij gaan spreken over Gods grote daden, Hand 2,11.

3. Wat is het gevolg?, vers 17c-18.

Wat is het gevolg?, [vers 17c-18], het gaat hier over jong en oud, wij zijn een gemeente van jong en oud, en je leest hier wat het effect is van de uitstorting van Gods Geest: ‘DAN zullen jullie zonen…’

Hoe ziet een door Gods Geest gevulde kerk eruit?, dat zie je iets verder in Hand 2,41-47.

 Een foto van een door Gods Geest gevulde kerk, zie je in Hand 2,41-47, wat zijn de 5 kenmerken?, ze leren vanuit het evangelie, Hand 2,41, jong en oud leeft vanuit het evangelie, vers 44, en waar goed wordt gedaan omdat het evangelie dat van hen vroeg, vers 45, en naar buiten toe wordt er gesproken over het evangelie zodat velen worden gered, vers 47.

Hier zie je dus hoe een kerk eruit ziet die door Gods Geest is gevuld, en dan weet ik dat er onder u die denken, ‘ja, dat was toen, maar er ontbrak toch wel wat aan, dit is veel te veel een ideaal!’

Dat weet Lucas ook wel, daarom vertelt hij over Ananias en Saffira om weer te zien dat er ook gewoon zonde was.

Wat is hun kenmerk?, ze hebben als jong en oud een en hetzelfde verlangen hebben, en dat is samen te leren en te leven vanuit het evangelie.

Dat is het effect van wedergeboorte – en wat staat de kerk van vandaag daar ver van af, hier zie je in Hand 2,41-47 een kerk die al z’n resources gebruikt voor Gods glorie.

Effect van wedergeboorte is dat je samen als kerk nadenkt over de vraag: ‘wat hebben we gekregen, en wat gebruiken we daarvan voor Gods glorie en eer?’

Hoe is dat vandaag?, vandaag zitten kerken vol met consumenten, met mensen die niet naar de kerk komen om het evangelie te horen, vaak komen mensen naar de kerk om vermaakt te worden, achterover in de lounge-stoel, ‘vermaak me!’

Om weg te zwijmelen op de muziek, de kerk is er alleen voor mij en wat ik er kan krijgen.

Zorg ervoor dat m’n kinderen vermaakt worden, misschien is het een leuk idee om ze te schminken, zodat zij ook leuk en blij de kerk uitgaan!

En preek me niet te veel over Jezus, geef me wat tips en trucs om de week door te komen, dan is het eindelijk weer weekend.

En preek vooral niet te lang, ik zit de hele week voor TV, ik me 12 minuten concentreren, preek vooral niet te lang!

Geef me een lekker verhaal, geef me een goed gevoel zoals de hele wereld zegt: ‘ik ben OK, jij bent OK!’

En iedereen denkt omdat het zo goed gaat, dat dat een door Gods Geest gevulde kerk is, maar dat is een kerk met vette ego’s.

Mensen die het alleen maar gaat om zichzelf, ‘vermaak me!’, de boel is er voor mij, het gaat om mij.

Dat zijn geen christenen, maar dat zijn kerkgangers die een feel-good verhaal willen horen en die gaat het niet om God.

Pinksteren zegt: God is er niet voor jou, jij bent er voor God, het doel waarvoor je geschapen bent en waarvoor je leeft is is om God te leven.

En dat ook als kerk, God is er niet om jou te kietelen, om jou een goed gevoel te geven, maar om jou te overtuigen van zonde, gerechtigheid en oordeel.

Anders kom je het koninkrijk van God niet eens binnen, dan had je het misschien hier leuk, zelfs in de kerk.

Jezus zegt: ‘wie zijn leven wil behouden, zal het verliezen’, als wij ons leven al;s kerk niet alleen maar willen vasthouden, zullen we het verliezen.

‘Maar wie het verliest zal het behouden!’, zegt Jezus, kunnen wij loslaten wat ons zo lief en dierbaar is in de kerk?

Ik vraag het me af of wij dat lef nog hebben, het effect van Pinksteren is een kerk die niks meer hoog opheeft met zichzelf, maar zich herkent in de woorden van Psalm 115, ‘niet ons o Heer, niet ons, maar uw Naam geef de eer’.

Wij zijn zo obsessief bezig met onszelf, dat het niet in ons opkomt dat het waar is voor ons wat staat in Openb 3, dat Jezus een brief schrijft aan Sardes waar Jezus zegt: ‘er wordt lovend over jullie gesproken maar jullie zijn zo dood als een pier, en binnenkort sluit Ik de tent!’

Wat is een door Gods Geest gevulde kerk?, dat is een kerk waar oud en jong droomt vanuit het evangelie.

Hoe kunnen wij zo ons leven inrichten dat God erdoor de glorie krijgt?, hoe kunnen we onze financiën en onze middelen zo inzetten dat God erdoor de eer krijgt en niet wij?

Klaas [Harink] en ik gaan binnenkort naar Brazilie, daar is een kerkverband dat zet stelselmatig 50% van z’n inkomsten apart zet voor gemeentestichting.

Waarom komt dat niet in ons op?, wij zijn zo met onszelf bezig, tot onze eigen schade!

[Tussenzang: Psalm 145,5]

4e vraag: waarom is wedergeboorte en bekering nodig?, [Hand 2,19-20]?, omdat je zonder het koninkrijk van God niet binnenkomt.

Als je kijkt naar vers 20, dan zie je dat het gaat over ‘de grote en stralende dag van de Heer’, dat is de wederkomst van de Here Jezus.

En het evangelie is hier: voordat die dag komt, de Heilige Geest zal komen, omdat mensen zonder het werk van de Heilige Geest niet tot geloof kunnen komen.

De Heilige Geest is nodig om tot geloof te komen, geloof kun je jezelf niet geven.

Het moet je gegeven worden, daar ben je zelf passief onder, daar kun je zelf niets aan doen.

Mogen niet alle mensen het koninkrijk van God binnen? – in een samenleving die denkt vanuit rechten is dat een pijnlijke.

Jezus zegt: ”Nauw is de poort naar het leven, en smal de weg ernaartoe, en slechts weinigen weten die te vinden’, Matth 7,14.

In Matth 25,32: ‘en Jezus zal de mensen van elkaar scheiden zoals een herder de schapen van de bokken scheidt’.

In 1 Kor 1,18 staat: ‘De boodschap van het kruis is dwaasheid voor wie verloren gaan maar voor ons die worden gered is het de kracht van God’.

Zo zie je dat er op die laatste dag onderscheid wordt gemaakt tussen mensen, de ene groep mag het koninkrijk van God binnen: ‘welgedaan, goede en getrouwe slaaf, wees welkom!’, en er zijn er ook die de Here Jezus van zich afwijst: ‘voor jullie is het oordeel!’

Dus waarom is wedergeboorte nodig?, heel eenvoudig, zonder bekering kun je het koninkrijk van God niet binnenkomen.

5. Wat betekent dit voor ons?, ‘Dan zal ieder die de Naam van de Here aanroept, worden gered’.

Dat is een belofte en het gaat hier over bekering, ‘dan zal ieder die de Naam van de Here aanroept en dat in zijn leven doet, die zal worden gered.

Het gaat dus over bekering als het gevolg van wedergeboorte, en dat is het werk van de Heilige Geest.

We hebben een paar weken geleden gezien dat God drie dingen onvoorwaardelijk doet – voorwaardelijk is dat je voorwaarden stelt, onvoorwaardelijk is dat er geen voorwaarden zijn.

God doet drie dingen onvoorwaardelijk, de eerste is uitverkiezing: God kiest mensen uit, zonder voorwaarden, je hoeft niet aan iets te voldoen om te worden uitgekozen.

Wedergeboorte is ook onvoorwaardelijk, God roept mensen onvoorwaardelijk tot leven omdat Hij dat wil.

Het derde dat God onvoorwaardelijk doet is algemene genade, dat de zon opkomt en weer ondergaat.

In vs 21 zie je dat het nodig is om bekeerd te zijn om het koninkrijk van God binnen te komen, en daaraan zegt de Bijbel, en dat zien we hier in Hand 2, en dat is het werk van de Heilige Geest, daaraan vooraf gaat wedergeboorte.

Wedergeboorte is dat Gods Geest iets in het leven van een mens doet, zonder dat diegene erom gevraagd heeft of zonder dat heeft gewild, zonder dat diegene aan een bepaalde voorwaarde voldoet.

In Rom 9,16 staat: ‘Alles hangt dus af van God en zijn barmhartigheid, niet van de wil of van de inspanning van een mens’.

Houd dat vast, wedergeboorte doet de Heilige Geest aan mensen, zonder die mensen, dat is Gods vrije genade.

Dat is dus wat God doet, en dan geeft Hand 2,21 antwoord op de vraag: ‘wat doet de mens?’

Dus de angstige vraag: ‘ben ik wedergeboren?’, en de angst is dan: ‘hoor ik erbij of hoor ik er niet bij?’, die wordt beantwoord in vers 21, alleen maar over wedergeboorte spreken kan mensen bang maken: ‘wat moet ik er dan aan doen?’

En het antwoord op die vraag geeft Hand 2,21: ‘wie de Naam van de Here aanroept, zal worden gered!’

Dat is een voorwaarde: de Naam van de Here aanroepen!

En we hebben al twee keer gezien, als je wilt dat de belofte vervuld wordt in jouw hart en leven, dan moet je aan de voorwaarde voldoen.

‘Als je de naam van de Here aanroept, zul je worden gered, wil je bij diegene horen die worden gered, dan moet je aan de voorwaarde voldoen.

Wat betekent dat: ‘de Naam van de Here aanroepen’, het betekent dat je Hem nodig krijgt.

En dan maakt de Bijbel ons 3 dingen duidelijk waarom je Gods Geest nodig krijgt.

Ten eerste: we hebben gefaald, u en ik, hoezo?

We zijn voor een bepaald doel geschapen, en dat is om God de eer te brengen.

‘Dus of u nu eet of drinkt of iets anders doet, doe alles ter ere van God’, dat is onze opdracht waarvoor we op aarde zijn.

Voor Gods glorie leven, niets zo belangrijk vinden als de Here, maar wie doet dat van ons, wie is zo gericht op de Here, dat er in de afgelopen week geen minuut of seconde was dat je niet aan Hem dacht – dat is mij niet gelukt.

Heb je je aan alle geboden van God gehouden?, ik heb mij niet aan alle geboden van de Here gehouden.

Heb je je naaste altijd volmaakt liefgehad?, heb je wel eens gedacht: ‘stommerd, idioot!’

De Bijbel zegt, wij falen er stelselmatig in om te leven zoals God het wil.

Het 2e wat de Bijbel ons leert is, ‘wat is dan het label wat God eraan hangt als je faalt?’

Dat is Gods oordeel, Rom 6,23 staat: ‘het loon van de zonde is de dood’.

In 2 Thessalonisenzen 1,8-9 staat: ‘dan straft Hij hen die die God niet erkennen en het evangelie van onze Heer Jezus niet gehoorzamen. Zij zullen voor eeuwig worden verstoten, ver van de Heer en van zijn kracht en majesteit’.

De Bijbel zegt: ‘vlei jezelf niet, praat jezelf niet naar de mond, kijk niet naar een ander, denk niet van jezelf: met mijn zonde valt het wel mee!

Wie beoordeelt zonde?, dat is God – ten eerste omdat je niet in staat om te beoordelen hoe erg zonde voor God is en ten tweede God kan zelf wel een oordeel bepalen, en dat doet Hij ook.

Het 3e wat de Bijbel leert is, de oplossing die de Here gegeven heeft, zien we in Joh 3,16, God had de wereld zo lief, dat Hij niet wil dat mensen verloren gaan, maar zijn enige Zoon voor hen heeft gegeven.

En degene die in Hem gelooft, zal worden gered.

Het 4e wat de Bijbel leert is wat we moeten doen om gered te worden, en dat zie je in de tekst van vanmorgen, Hand 2,21.

De Naam van de Here aanroepen dat is tot de Here komen in berouw en geloof.

We hebben gezien: wedergeboorte is het werk van Gods Geest, je tot de Here keren heeft twee elementen: berouw en geloof!

Berouw is je afkeren van zonde omdat je inziet dat je toestand buiten de Here Jezus wanhopig is.

Omdat je inziet dat je terwijl je al zolang in de kerk meedraait, je niet eens echt gelooft.

Omdat je denkt dat je gered te worden omdat je in de kerk te komt, maar het is niet waar.

Dat denken we misschien, door de dingen te doen die van me verwacht worden, doe ik de dingen die God van me vraagt.

Nee, naar de kerk komen is een middel tot een doel, en dat is je bekeren.

Je tot de Here keren is je afkeren van zonde, met de rug naar zonde toe gaan staan, omdat je inziet dat de Here je anders zal veroordelen.

Berouw hebben over je zonde, verdriet hebben omdat je inziet wat zonden voor God betekenen.

Dat je dus de Naam van de Here God aanroept, Hand 2,21, omdat je ziet: ‘ik heb me aan van alles en nog wat vastgeklampt, m’n geld, m’n werk, wat anderen van me vinden, wat me ooit is overkomen’, maar dat je inziet dat is niet de weg naar God.

Bekering is allereerst berouw over je zonden, heb je dat, of bekijk je je zonden nog steeds door je eigen bril, maar dan heb je geen berouw over je zonde.

De andere kant van bekering is geloof, ‘ieder die de Naam van de Here aanroept zal worden gered’.

Geloof in Gods beloften, geloof in de waarheid dat je zonden worden vergeven, de waarheid dat je als je tot Hem vlucht en Hij je altijd welkom heet.

Wat betekent Hand 2,21 voor ons?, velen onder u gaan al jaren naar de kerk, en er zijn er die denken dat ze daarom bij God gekomen zijn, maar het is niet waar.

Want, als je erover nadenkt, leef je niet zoals God het van je vraagt, je bent niet echt gehoorzaam, je neemt een loopje met Gods geboden.

Je spiegelt jezelf voor dat je Gods kind bent, en je bent blij als in de Bijbel staat: ‘Ik ben met je’, maar waar ben je zelf?

De voorwaarde van Hand 2,21 is dat je de Naam van de Here aanroept, als je aan die voorwaarde voldoet zul je worden gered in de Here Jezus.

Er zijn er ook die de Here God echt liefhebben, die hun leven voor God leven, die hun zonden kennen en diep tot in hun tenen blij zijn met hun Verlosser.

Diegenen mogen de tekst en de verkondiging van vanmorgen zien als een bemoediging, die hoeven niet te twijfelen aan het werk van Gods Geest in hun leven.

De Here is niet tevreden met je leven, de Here is pas tevreden als je in de Here Jezus gevonden wil worden.

Laten we bidden

‘God belooft je zonden te vergeven!’ Een preek over 1 Johannes 1,9. (6 van 17)

Liturgie preek ochtenddienst over 1 Joh 1,9 (transcript)

-GKv Loppersum-Westeremden, 03-11-2013

Welkom en mededelingen door ouderling

Komen tot de Here

Oproep om de Here te aanbidden, 

Stil gebed

Votum/zegengroet

Aanbidding:

-GK 132,1-4 ‘Dank U voor deze nieuwe morgen’

-Psalm 67 ‘De Here God zij ons genadig’

Wet van God

Zingen Psalm 26,1-2 ‘O Here doe mij recht’

Gebed om verlichting met de Heilige Geest

Luisteren naar de Here

Zingen als voorbereiding op Bijbellezing, GK 23 ‘Uw Woord is een lamp’

Kinderen van de basisschoolgroepen 1-2 naar de KBC, zijn leren over hetzelfde thema als de volwassenen.

Bijbellezing(en), zie onder 

Verkondiging, thema, zie onder, gebed

Tussenzang, Psalm 32,2 ‘Zolang ik zweeg verteerden al mijn krachten’

Zingen Opw 546 ‘Nabij Gods hoog verheven troon’

Geven aan de Here

Dank- en voorbedegebed   

Aankondiging overige mededelingen en bestemming collecte

Inzameling gaven

Gaan onder de zegen van de Here

Zingen GK 107,1-2 ‘Ere zij aan God de Vader’

Zegen

Leesgedeelte(n): Jesaja 43,22-28 en 1 Johannes 1

Tekst: 1 Joh 1,9

Preekthema: ‘God belooft je zonden te vergeven!

We hebben als gemeente als Jaarthema: ‘Leven uit Gods beloften’ en de Here God geeft ons zijn beloften om er dan in dag uit, uur in, uur uit mee te leven.

Want dat is geloven, geloven is niet dat je abstract weet dat er een God, dat weten de duivelen en demomen ook, geloven is niet iets wat alleen in je hoofd zit…

Geloven is dat je kennis hebt over God, dat die kennis daalt tot in je hart en dat dat tot bloei komt in een gehoorzaam leven.

De Here geeft zijn beloften om er dag in dag uit mee te leven, en daarom wil ik je ook graag bemoedigen om die beloften uit je hoofd te leren, zodat je ze kent zodat je je kinderen leert: ‘wat is nou geloven?, dat is dat een belofte de hele week met je meegaat!’

Want waarom is dat praktisch?, op het moment dat je het nodig hebt, op het moment dat je een bepaald Bijbelvers nodig hebt, is het er.

Dan heb je een bepaalde bagage en kun je het gebruiken, om ermee te leven, om erdoor vermaand, getroost, gewaarschuwd, onderwezen te worden.

Vanochtend slaan we de 1e brief van Johannes open, en de achtergrond van de brieven van Johannes is een stuk dwaalleer, altijd is het zo dat als het met de leer niet in orde is, dat het in het leven ook verkeerd gaat.

Als jou geleerd is dat je met een horloge een spijker in de muur moet slaan, heb je echt een probleem – ten eerste gaat je horloge kapot en ten tweede: die spijker komt echt niet in de muur.

Als het met de leer niet in orde is, is het met het leven ook niet in orde.

Ik ga de dwaalleer in de brieven van Johannes niet in detail uitwerken, er waren er in de gemeente dwaalleraars die leerden dat zij het licht hadden gezien, zij waren Verlichte mensen, zij hadden hogere kennis en anderen hadden die kennis niet.

Wat was het gevolg?, diegene met hun hogere kennis waren superieur, die keken neer op hen die die hogere kennis niet hadden, zij waren heel arrogant.

Omdat zij deelhadden aan die hogere kennis, beweerden ze dat ze niet meer zondigden, dat zie je staan in verzen 8 en 10.

Vanochtend gaan we kijken wat de Here God ons leert over zonden en vergeving.

Thema: ‘God belooft je zonden te vergeven!’

  1. ‘ALS wij onze zonden belijden…’
  2. ‘…DAN zal Hij ons onze zonden vergeven!’

  1. Als wij onze zonden belijden…

Vorige week hebben gezien dat de Here God voorwaardelijke beloften geeft en een voorwaardelijke belofte kun je heel makkelijk herkennen aan de woorden: ‘als…dan’.

Je ziet dat staan in vers 9, ‘ALS we onze zonden belijden, DAN zal Hij ons onze zonden vergeven’.

Dat is een voorwaardelijke belofte, vorige week was de tekst Jer 7,23: ‘Wees gehoorzaam, dan zal Ik jullie God zijn en zullen jullie mijn volk zijn’.

Daar zie je het hetzelfde, een voorwaardelijke belofte herken je aan de woorden: ‘als …dan’.

Hoe is het gedeelte van de verzen 5-10 opgebouwd?, allereerst [vers 5].

Dat is de basis, dat is de boodschap die Joannes heeft gehoord, ‘God is licht, er is in Hem geen spoor van duisternis’, maar wat bedoelt Johannes met ‘licht’.

‘Licht’ is voor Johannes hetzelfde als ‘waarheid’, zoals ‘leugen’ staat tegenover ‘duisternis’.

Dat is de basis en dat pakt hij uit in de verzen 6 tot en met 10, God is licht, Hij is integer, Hij is de basis van onze wijsheid.

En in Gods licht moet alle kennis, moet iedere waarheidsclaim getoetst worden – en dat doet Johannes in de verzen 6 t/m 10.

Dan geeft Johannes in [vers 6] een negatief voorbeeld, iemand die in het duister z’n weg gaat, herken je daaraan dat ‘ie liegt en niet volgens de waarheid leeft.

In [vers 7] geeft Johannes een positief voorbeeld, hoe herken je iemand die z’n weg in het licht gaat?, Johannes zegt: met diegene kun je je verbinden, daarmee kun je christelijke verbondenheid ervaren.

Omgekeerd geldt dat ook, als iemand zegt niet meer in God te geloven, voel je dat de verbondenheid met die ander heel anders wordt.

In de verzen 8-10 geeft Johannes een stuk verduidelijking, alleen hebben we hier een beetje een slappe vertaling, onze vertaling zegt: ‘als we zeggen’ maar er staat, ‘wie beweert’, en je ziet in vers 8 iemand die beweert ‘geen zonde te kennen’, en in vers 10 is iemand die beweert ‘nooit gezondigd te hebben’.

In vers 8 gaat het over de zondige natuur van de mens, dat we zondig zijn, dan gaat het over zondige neigingen, die ons aanzetten om zonden te doen.

En in vers 10 gaat het over zonde DOEN, uit die zonde aard komt voort dat we zondige dingen doen.

Johannes zegt daarvan: die beweringen zijn beide niet waar, dat zijn ontkenningen van aan de ene kant dat je als mens een zondige aard hebt.

En aan de andere kant, vers 10 dat je helemaal niet meer zondigt.

Ik kreeg in Kampen – toen ik nog theologie studeerde – een keer iemand aan de deur, en die vertelde dat hij wedergeboren was, en als gevolg van zijn wedergeboorte, beweerde hij, dat ‘ie niet meer zondigde, en wat hield dat in?, dat ‘ie niet meer rookte.

Ik heb toen maar gezegd dat ik dacht dat dat niet helemaal klopte.

In vers 9 zien we de middenweg, vers 8 is een ontkenning van onze zondige aarde, vers 10 is een ontkenning van dat we zonden doen, de middenweg is vers 9, de weg die wij moeten gaan [vers 9].

Drie praktische vragen om ons het onderwijs van vanmorgen toe te eigenen, 1e vraag bij het woordje ‘als’, tweede vraag over het woord ‘zonde, en de derde vraag over het woord ‘belijden’.

1e vraag: is het eigenlijk wel nodig om over zonde te praten?, ‘als wij onze zonden belijden’.

Want, kijk, zonden dat is iets waar vroeger over gepraat werd, dat is van generaties voor ons, toen hadden mensen een bepaalde moraal, die werd in de generaties overgedragen, mensen deden dit en dat deden ze niet, en dat was voor iedereen duidelijk, maar als je je daaraan niet hield was dat zondig, dan was je schuldig.

Dat geldt niet meer voor ons vandaag, vandaag bepalen we zelf wat we doen, we maken zelf uit wat goed of wat fout is.

En dan is er geen schuld meer, want dan is er geen norm meer, buiten onszelf, waaraan we onszelf en elkaar aan kunt houden.

In de samenleving wordt nooit over schuld gesproken, er wordt gezegd dat je zelf moet bepalen wat je wilt.

De Bijbel leert dat dat veel te simpel is, waarom?, stel dat je iets verteld hebt tegen vrienden, maar het klopt niet, en je valt door de mand, het is niet waar, als je dan door de mand valt, wat gebeurt er dan?, dan schaam je je, dan wordt je rood, Gen 3: Adam en Eva schamen zich.

Waarom?, omdat ze gezondigd hebben – de samenleving kan wel niet over zonde willen praten, maar hoe komt het toch dat we ons allemaal – dat is universeel – schamen als ze iets doen wat niet klopt?

De Bijbel zegt, dat komt omdat we heel goed aanvoelen dat er iets mis is, en daarom is het dat in Gen 3, als Adam en Eva zondigen, dan wijst de Here aan de ene kant op hun schuld en aan de andere kant geeft Hij hen bedekking.

Dat is wat je dan zou willen, als je merkt, er is iets niet in orde want ik heb gezondigd, dan zou je willen dat je je kon verbergen, dat je je niet hoefde te schamen.

Is het onzin om over zonde te spreken?, zeker niet, we voelen allemaal dat er iets mis is als we iets verkeerd doen, iets doen wat niet klopt.

Tweede vraag – we hebben stilgestaan bij het woordje ‘als’ – nu staan we stil bij het woordje ‘zonden’ uit vers 9.

Als we nadenken over belijden van zonde, is het goed om stil te staan bij deze vraag: hoe weet je of iets zondig is, of niet?

Dit herkenen we allemaal wel, soms voel je je schuldig over dingen die helemaal geen zonde waren.

Je kunt je soms schamen voor dingen en daar loop je mee rond, en daar loop je misschien al jaren mee rond, maar is het ook zonde?

Je maakt je er druk om, maar is het ook zonde?, sommige mensen lopen altijd rond met een schuldgevoel, die voelen zich altijd over allerlei dingen schuldig.

Bij ieder ding dat ze doen, vragen ze zich af: ‘is dit verkeerd?’, zo is het hen misschien thuis geleerd, het was nooit goed wat je deed, het was altijd fout.

En hoe groei je dan op?, altijd met het idee dat iets fout is – hoe weet je nou of iets echt zondig is?

De Bijbel zegt in Psalm 32 en Psalm 51, en hier in 1 Joh 1,9: als je je zonden wilt belijden en je weet daarna dat het vergeven is en het is een pak van je hart, dan moet je eerst weten: is het echt fout, is het zinvol om hierover m’n zonde te belijden, of belijd ik zonde over iets dat helemaal niet verkeerd is?

Er is een meetlat waarlangs je je daden kunt leggen om een antwoord te krijgen op de vraag: ‘is dit nu fout of niet?’

Wat is die meetlat?, dat zijn de 10 geboden, daar leg je je gedrag naast, wat je gedaan hebt, en dan kun je het vaststellen: ‘was dit nou een overtreding van Gods gebod of niet?’

Als je rondloopt met een misplaatst schuldgevoel, oftewel, altijd is alles voor mijn gevoel verkeerd, ik doe nooit iets goed, dan heb je een norm, de 10 geboden, leg die ernaast. 

Voorbeeld van misplaatst schuldgevoel?, als er in je familie dingen aan de hand zijn en het gaat helemaal niet goed, je hebt er alles aan gedaan om het goed te maken, dan heb jij alles eraan gedaan om het goed te maken, dan hoef je je daar niet schuldig over te voelen.

Als je ouders dingen van je verlangen, terwijl je getrouwd bent, en je denkt dat je daaraan moet voldoen, maar je bent getrouwd, je bent overnieuw begonnen, je hebt een eigen huis – dan is dat je grens.

Dan hoef je niet te voldoen aan de verlangens van je ouders, ‘iedere woensdagavond moet je bij ons komen eten!’, helemaal niet, ouders kunnen te veel van je vragen.

Geef eens wat voorbeeld van terecht schuldbesef?, een terecht schuldbesef kun je hebben als je bijvoorbeeld vloekt.

Ook al word je opgejut door jongens om je heen, meiden om je heen, nee, het is een zonde.

Nog een voorbeeld dat je je terecht schuldig mag voelen?, uitslapen op zondag, het is zaterdag laat geworden – vroeger werd bij mij thuis gezegd: ”s avonds een vent, ’s ochtends een vent’.

Maar is het dan tegenover mensen zondig, nee, het is allereerst tegenover de Here zondig, ‘heilig de sabbatdag!’

We kunnen daar heel menselijk over doen, maar de Here bepaalt wat zonde is, dat doen wij niet.

Nog een voorbeeld, je ouders niet gehoorzamen, de Here zegt: ‘eer je vader en je moeder’.

Nog een paar voorbeelden, buiten je huwelijk een relatie hebben, dan moeten we niet net als in de maatschappij zeggen dat iemand ‘een verhouding heeft’, nee, dat is zonde!

Dat waren voorbeelden van onterecht en terecht schuldbesef, we hebben gezien wat de norm is, de 10 geboden.

En tegenover wie moet je je schuldig voelen?, tegenover de Here.

Laatste vraag gaat over het woordje ‘belijden’: wat is dat eigenlijk ‘belijden van zonde’?, het griekse woord is ‘hetzelfde zeggen’, hoezo, hetzelfde zeggen?

De bedoeling is: hetzelfde zeggen als degene die je tekort hebt gedaan.

Een voorbeeld: stel je hebt iemand gekwetst, vraag diegene eens hoe dat was.

Bekijk je zonde vanuit het perspectief van diegene tegenover wie je de zonde hebt gedaan.

De Bijbel zegt, als je je zonden belijdt, bekijk je zonden dan eerst vanuit het perspectief van de Here God, dan besef je dat het schuld is.

Als je je zonde gaat zien vanuit Gods perspectief, wat zegt de Here?, ‘je hebt Mij gekrenkt’, ‘je staat op mijn hart’.

Zodat je tegenover de Here beseft wat je hebt gedaan, ‘Here, wat moet het voor U zijn om om te gaan met iemand, om trouw te zijn aan iemand die z’n eigen weg gaat, met iemand die denkt dat ‘ie allerlei andere mooier en beter moet vinden dan U, hoe moet het voor U zijn Here om te gaan met een mens zoals ik, dat moet vreselijk voor U zijn! – vanuit het perspectief van de Here je zonden bekijken.

Hetzelfde zeggen als de Here, dan kun je vergeving ervaren.

[Tussenzang Psalm 32,2]

2. …dan zal God ons onze zonden vergeven!

We hebben vanochtend een voorwaarde belofte voor ons, [1,9].

We staan nu stil bij het tweede deel van vers 9, ‘DAN zal Hij ons onze zonden vergeven’.

We hebben vorige week stilgestaan bij de vraag, als je wilt dat een voorwaardelijke belofte vervuld wordt, wat moet je dan doen?

Je krijgt een belofte, de Here wil iets voor je doen, ‘je zonden vergeven’, hoe gaat de Here dat dan doen, wanneer gaat de Here dat doen?

‘Als wij onze zonden belijden’, als je wilt dat een voorwaardelijke belofte vervuld wordt, moet je aan de voorwaarde voldoen.

En de voorwaarde is: ‘je zonden belijden’, dan wordt het vergeven.

Je zonden worden niet vergeven als je in de kerk komt, er is hier geen poortje waar je doorheen moet lopen, en ‘bliep’ ‘bliep’, je zonden zijn vergeven.

Je zonden worden ook niet vergeven als je er iets goeds tegenover zet.

De belofte is heel duidelijk, wil je dat je zonden vergeven worden, dan moet je ze belijden, dan breng je ze voor het aangezicht van de Here en vertel je het.

En dan is de belofte dat de Here je zonden vergeeft, of zoals Psalm 32 zegt, dan vergeeft de Here de schuld van je zonde.

Waarom vergeeft de Here God onze zonden?, het antwoord zie je staan in vers 9, dat doet de Here om wie Hij Zelf is, en dan zegt vers 9, omdat de Here ‘trouw en rechtvaardig’ is.

Wat is de reden dat God vergeeft?, die reden ligt niet in ons, de reden van God vergeving is ook niet dat je je zonden belijd.

Hoeveel tranen je ook huilt om je zonden, dat is niet de reden voor de Here om je zonden te vergeven, de reden haalt de Here uit Zichzelf.

1 Joh 1,9, de reden ligt in de Here God Zelf, zo is de Here, Hij wil graag vergeven, Hij is trouw aan Zijn Naam (dat gaan we vanmiddag zien).

En dan hebben we nog dat laatste woord, ‘vergeven’, wat betekent dat woord?

In Jes 43,25 staat dat de Here God je ‘Ik, Ik ben het die omwille van Zichzelf je misdaden tenietdoet en je zonden vergeet’.

De Here vergeeft je misdaden en Hij vergeet ze, Hij doet ze weg, moet je eens over nadenken: hoe groot je zonde ook is, misschien is er iemand vanmorgen die zegt: ‘ja maar, ik heb een zone gedaan, die was zo groot…, wil de Here mij dat vergeven!’

‘Het was zo erg, wil de Here dat vergeven?’, ja, dat wil de Here graag vergeven als je het Hem belijdt.

Jij kunt je dat misschien niet voorstellen, ook niet omdat je misschien denkt dat je zo vaak diezelfde zonde doet – wil de Here dat vergeven?, ja, dat wil de Here, maar dan moet je opstaan uit die zonde en ertegen strijden.

In Jes 43,25 zegt, de Here God doet onze zonden teniet – een voorbeeld, stel je hebt op school een enorm laag cijfer, je hebt een 2 op een overhoring, een toets of een tentamen.

Een 2, wat moet je ermee?, maar de volgende dag zegt de docent: ‘weet je wat we doen?, ik tel dat cijfer niet mee!’

Wat doe je dan?, dan spring je een gat in de lucht want het telt niet mee!

Een goed voorbeeld voor vergeven, de Here God doet het weg, Hij rekent het ons niet aan, Hij rekent het niet mee voor ons eindcijfer.

Want weet je wat voor ons eindcijfer telt?, wat is ons eindcijfer?, als wij voor de troon van God staan, dan is ons eindcijfer niet een optelsom van al jouw slechte daden, je eindcijfer voor God is een optelsom van alles wat de Here Jezus goed heeft gedaan – als wij onze zonden belijden.

Je eindcijfer is een optelsom van al Jezus’ daden, de Here God rekent ons toe wat Jezus’ heeft gedaan.

Wil je dat geloven dat dat de waarheid is?, dat dat de waarheid is, dat de Here God je aanziet in de Here Jezus.

Dat mag je geloven, de Here rekent je je zonden niet aan, Hij doet het weg.

Je hebt geen schuld meer uitstaan, de weg is glad, er zijn geen obstakels meer.

Dat is de belofte, en net als we vorige week gezien hebben, alle voorwaardelijke beloften zijn vervuld door Here Jezus.

De Onschuldige werd de Schuldige, zodat wij vrij zouden worden gesproken.

Wil je dat je zonden worden vergeven?, wil je opgelucht kunnen ademhalen, wil je ruimte hebben om te ademen, wil je een vrij en goed geweten?

Zorg er dan ten eerste voor dat je weet: ‘is het zonde?’, gebruik daarvoor de 10 geboden.

En ten tweede, zie wat zonde is, bekijk je zonden vanuit het perspectief van de Here God, zie hoe erg het is, en dan pas kun je intens je zonden belijden.

En dan is de belofte die we vanmorgen gezien hebben: ‘belijden we onze zonden, dan zal Hij die trouw en rechtvaardig is, onze onze zonden vergeven en ons reinigen van alle kwaad!’

Laten we bidden

‘Gods voorwaardelijke beloften’ Een preek over Jeremia 7,23. (5 van 17)

Liturgie preek ochtenddienst over Jeremia 7,23 (transcript)

-GKv Loppersum-Westeremden, 27-10-2013

Welkom en mededelingen door ouderling

Komen tot de Here

Oproep om de Here te aanbidden, Deut 8,10

Stil gebed

Votum/zegengroet

Aanbidding:

-GK 171 ‘Wees stil voor het aangezicht van God’

-Psalm 110,1-4 ‘Zo heeft de Here tot mijn Heer gesproken’

Wet van God

Gebed om verlichting met de Heilige Geest

Luisteren naar de Here

Kinderen van de basisschoolgroepen 3-4.5-7 naar de KBC, zij leren over hetzelfde thema als de volwassenen

Bijbellezing(en), zie onder 

Verkondiging, thema, zie onder, gebed

Tussenzang, Psalm 103,3 en 5 ‘Hij is een God van liefde en genade’

Zingen Psalm 103,3.5.7 ‘Maar ’s Heren gunst zal over die Hem vrezen’

Geven aan de Here

Dank- en voorbedegebed   

Aankondiging overige mededelingen en bestemming collecte

Inzameling gaven

Gaan onder de zegen van de Here

Zingen E&R 384 ‘Genade, zo oneindig groot’

Zegen

Leesgedeelte(n): Jeremia 7

Tekst: Jeremia 7,23

Preekthema: ‘Gods voorwaardelijke beloften!’

Vanmorgen staan we stil bij voorwaardelijke beloften, je ziet er een staan in Jer 7,23: ‘Wees Mij gehoorzaam, dan zal Ik jullie God zijn en zullen jullie mijn volk zijn’.

Een paar voorbeelden van voorwaardelijke beloften – voor jonge ouders, als je kleintjes hebt en ze worden zindelijk dat je zegt: ‘als je op het potje gaat, en dat lukt dan krijg je een snoepje’ – dat is een voorwaardelijke belofte.

Voor de iets grotere kinderen, ‘als je je kamer opruimt, dan krijg je je zakgeld’.

Of: ‘als je niet gaat roken, dan krijg je je rijbewijs kado’ – ook een voorwaardelijke belofte!

Thema: ‘Gods voorwaardelijke beloften!’

  1. Wat is de achtergrond van Jeremia 7?
  2. Wat vraagt God met een voorwaardelijke belofte?
  3. Hoe geloof je in Gods voorwaardelijke beloften?
  1. Wat is de achtergrond van Jeremia 7?

Wat we vanochtend hebben gelezen wordt ook wel de tempelpreek van Jeremia genoemd, eerst wil ik heel kort wat info geven over dit boekje.

Jeremia 7 wordt de tempelpreek genoemd, simpelweg omdat Jeremia in de tempelpoort moet gaan staan, en in deze tempelpreek breekt Jeremia het vertrouwen tot de grond toe af, dat het volk had in de tempel.

Wat was er aan de hand?, het is ong. 609 voor Christus als Jeremia deze preek houdt, en politiek is het onrustig. 

Koning Josia is net overleden, onder hem is er een opwekking/reformatie gekomen.

Zijn zoon Jojakim komt op de troon, de onrust is dat Egypte het volk Israel onder de voet loopt.

Stel je voor: het volk, als de mensen staan in drommen op het tempelplein.

En de stemming bedrukt, maar de religieuze leiders krijgen het volk kalm.

Ze zeggen: ‘we hebben niks, maar dan ook niks te vrezen, het blijft vrede en we lopen geen gevaar want dit is de tempel van de Here!’

En het volk is gerust gesteld en het duurt maar even en ze nemen die leus over, net als in een stadion: ‘dit is de tempel van de Here!’

De tempel staat er al eeuwen, God heeft zich verbonden aan de heilige stad 

Jeruzalem en aan zijn tempel, ons kan niets gebeuren!

Psalm 132: ‘De Heer heeft Sion uitverkoren, als een woonplaats begeerd. Dit is, voor altijd, mijn rustplaats, hier verlang ik te wonen’. 

En als het geroep stilvalt, neemt Jeremia het woord, en begint aan zijn tempelpreek.

En zijn boodschap is duidelijk: ‘jullie houden jezelf voor de gek, vertrouw niet op de 

tempel, vertrouw niet op de liturgie, denk niet dat God hier woont, maar bekeer je!’

Als jullie je niet bekeren, mag je hier niet blijven wonen, maar als je dat wel doet, mag je wel wonen in Jeruzalem.

En wat was de reactie?, dat kun je lezen in Jeremia 26, daar staat dat de mensen zeggen: ‘sterven moet jij, hoe durf je in de naam van de Heer te profeteren dat het deze tempel zal vergaan als Silo en dat deze stad een ruïne wordt!’

Waarom maakte dit de mensen zo boos?, omdat Jeremia dit zei: je kunt zo religieus doen als wat, je kunt zoveel offers brengen als je wilt, maar als je niet heilig leeft, zal je dat niet redden’.

Ze hielden zichzelf voor de gek, ze dachten dat God Jeruzalem – de heilige stad – zou bewaren en nooit op zou geven, vooral ook niet omdat de tempel er stond waar dagelijks geofferd werd, waar de priesters zongen, daarom dachten zij: ‘wij zitten veilig’.

Ons Jaarthema is: ‘Leven vanuit Gods beloften’, het volk Israel hield zichzelf voor de gek met Gods beloften.

En zo kan dat dus, dat je jezelf voor de gek houdt met Gods beloften – ook wij kunnen onszelf voor de gek houden.

Het kenmerk van jezelf voor de gek houden zien we in vers 10: ‘ons kan niets gebeuren’.

In Deut 29,18 staat: ‘Mocht zo iemand bij het horen van de vervloekingen menen: ‘als ik mijn eigen koppige hart volg zal het me evengoed voor de wind gaan’, en zichzelf daarmee gerust stellen, dan zet hij alles wat hij is en heeft op het spel. Want de Heer zal het hem niet willen vergeven’.

Wie zichzelf voor de gek houdt, spreekt zichzelf geruststellende woorden toe, ‘ik ga toch naar de kerk’: je kunt bijv naar de kerk gaan en dat als een cover-up gebruiken voor je zonden door de week.

Wat dat eigenlijk is, is dat je tegen jezelf zegt is dat de zondag heiliger is dan wat door de week gebeurt.

Dat wat je op zondag doet, dat de Here dat ziet, maar de rest van de week heeft de Here zijn ogen dicht.

Je kunt jezelf ook voor de gek houden, door te zeggen: ‘ik zit in de ware kerk, de ware kerk, de ware kerk’.

Ik ga regelmatig naar de kerk gaat, de manier waarop je de zondag invult – dat is praktisch atheïsme: door de week bestaat God niet voor je, op zondag ga ik naar de kerk.

Je houdt jezelf voor de gek: ‘omdat ik op zondag toch naar de kerk ga, is het niet meer zo nodig dat ik door de week Gods geboden serieus neem’.

Wat er in Israel aan de hand was, was dit: wat er op zondag gebeurde was heiliger, dat ziet God en wat door de week gebeurt is niet zo belangrijk.

[tussenzang: Psalm 103,3]

2. Wat vraagt God met een voorwaardelijke belofte?

Aan het begin gaf ik wat voorbeelden van voorwaardelijke beloften, in Jeremia 7,23 zien we een voorbeeld.

De Here God geeft 3 genadegaven die onvoorwaardelijk zijn, je weet wat onvoorwaardelijk betekent?

Het betekent: ‘als je niks doet, ik geef het je sowieso, je hoeft er niets voor te doen, ik stel voor beperkende voorwaarden vooraf’.

Gods uitverkiezing is onvoorwaardelijk, Efeziërs 1,4-5 staat: ‘In Christus immers heeft God voordat de wereld gegrondvest werd, ons vol liefde uitgekozen om voor Hem heilig en zuiver te zijn’.

Het tweede dat onvoorwaardelijk is, is wedergeboorte, het is niet zo dat iemand wedergeboren wordt als diegene iets goeds gedaan heeft…

…wedergeboorte is een werk van God, in 2 Timotheüs 1,9 staat: ‘God heeft ons geroepen met een heilige roeping, niet op grond van onze daden, maar omdat Hij daartoe uit genade had besloten’.

Het 3e wat God onvoorwaardelijk geeft, is dat de Here God voor de schepping zorgt,.

In Mattheüs 5,45 staat: ‘De Vader in de hemel laat zijn zon immers opgaan over rechtvaardigen en onrechtvaardigen’.

Denk ook aan Psalm 145,9: ‘de Here God is goed voor alles en allen’, God geeft de genade van regen en zon aan de wereld, en Hij stelt daar geen voorwaarden bij.

Maar vanmorgen staan we stil bij beloften MET een voorwaarde?, je ziet het staan in vers 23: ‘wees Mij gehoorzaam, DAN zal Ik jullie God zijn’.

Nu probeer ik uit te leggen wat een voorwaardelijke belofte is: de Here God belooft dus iets, maar Hij vraagt iets terug van degene die de belofte krijgt, een belofte met een voorwaarde.

Een voorbeeld, stel dat je vader bij je komt en zegt: ‘ik neem je mee naar de winkel en dan mag je voor 25 euro kopen wat je wilt, maar eerst je huiswerk maken, anders gaat het feest niet door!’

Maar, als je je huiswerk niet doet, is je vader dan verplicht mee te gaan naar de winkel?, nee, want je hebt niet voldaan aan de voorwaarde om je huiswerk te maken.

Zo belooft de Here God ook bepaalde dingen, maar stelt Hij er voorwaarden aan, een voorbeeld, Joh 8,51: ‘waarachtig, Ik verzeker u: als iemand mijn woord bewaart dan zal Hij de dood nooit zien’.

Je herkent een belofte met een voorwaarde aan twee woorden, ‘als … dan’.

1 Joh 1,9: ‘Als wij onze zonden belijden, dan zal Hij die trouw is, ons onze zonden vergeven’.

Volgende vraag: maar is het dan zo dat je het kunt verdienen?, als je dat allemaal doet, kun dit krijgen.

Als ik gehoorzaam ben, zal de Here mijn God zijn – je kunt de genade die God geeft, verdienen?

Klopt dat?, draai het maar eens om, om te testen of het waar is of dit klopt: staat er in de Bijbel: als je 1 keer ongehoorzaam bent, ben je dan niet meer in het verbond opgenomen, ben je dan uit de gratie?

Nee, het is niet zo dat hier staat dat als je gehoorzaam bent aan Gods geboden, dat je dan in verbond bent en blijft opgenomen.

Door in de kerk te komen, de VVB te betalen, wat je hier leest in vers 23, is niet: voor wat, hoort wat.

Wat is het wel?, wat hier staat in Jer 7,23 is dit: luister naar Me – dat zie je in vers 24, de Here zegt: luister naar Me, sta in je leven open voor wat Ik tegen je te zeggen heb, en wat is de basis van wat de Here tegen ons zegt?

‘Heb de Here lief’, Ex 20,6: ‘als ze Mij liefhebben en doen wat Ik gebied’.

Dus het begint ermee dat de Here zegt: ‘Ik heb jullie lief, Ik houd van jullie, Ik vraag niet van alles van je , ik vraag van je: probeer nou eens je hart steeds voor Mij open te zetten.

Probeer nou eens vast te houden daaraan dat Ik met liefde op je neerkijk, dat het je aan niks zal ontbreken, dat Ik je echt vergeef.

Hier staat niet: voor wat, hoort wat, wat vraagt de Here hier?, de Here vraagt liefde, vertrouw Hem nou!

[tussenzang, Psalm 103,5]

3. Hoe geloof je in Gods voorwaardelijke beloften?

‘Wees Mij gehoorzaam, dan zal jullie God zijn en dan zullen jullie mijn volk zijn’.

We hebben gezien dat de Here hier zegt, het gaat om je hart, dat zie je in vers 21…

…daar zegt de Here: laat je offers maar zitten, want jullie hart staat er niet achter.

We gaan nu in het derde punt zien wat het antwoord op deze vraag is: hoe geloof je in zo’n voorwaardelijke belofte?

Want je snapt wel, als het gaat om zo’n voorwaarde: ‘wees Mij gehoorzaam!’, dat het emotioneel lastiger is om in een beloften met een voorwaarde te geloven, want je kunt denken: ‘voldoe ik aan de voorwaarden?’

Het voelt als een dreigement – want als je je niet aan de voorwaarden houdt ben Ik je God niet!

Wat is er voor nodig om in een belofte met voorwaarden te geloven?

We zagen in het begin: het volk Israël hield zichzelf voor de gek, in de tempel komen en offers brengen op sabbat is voldoende…

…maar de Here zegt hier: ‘Ik wil dat je Mij liefhebt, en als je Mij je hart geeft, zorg Ik door de Heilige Geest dat gehoorzaamheid vanzelf in je leven komt!’

Hoe kun je nou in een belofte geloven waar een voorwaarde op staat zonder dat je jezelf voor de gek houdt, zoals het volk Israël deed?

Zonder jezelf te misleiden, zonder hypocriet te zijn, door de week te doen alsof God niet bestaat en op zondag netjes in de kerk te zijn?

Wat vraagt dat van ons?, in vers 23 staat het 1e antwoord, aan de voorwaarde voldoen, God gehoorzaam zijn.

En niet blijven hangen in het idee, ‘ja maar dat kan Ik niet!’, en niet blijven hangen in het gevoel: ‘ik wil het niet!’, niet blijven hangen in het idee, ‘ja maar, ik heb geen zin!’

Als je wilt dat die belofte vervult wordt, als je vanuit deze belofte van de Here wilt leven, dan moet je aan die voorwaarde voldoen!

Wat betekent het dus om in deze belofte te geloven, om je die eigen te maken?

Dit: ervoor zorgen dat je van jouw kant aan de belofte voldoet!

En we hebben de vorige keer gezien dat God van zijn kant ALTIJD trouw zal zijn aan zijn beloften!

Gehoorzaamheid, daar gaat het om, gehoorzaamheid die voortkomt uit liefde.

En dat is dus niet denken: ‘het kan wel met wat minder, het minimum dat God vraagt’, dat doet Israël.

Hypocriete christenen zeggen: ‘hoe kan ik zo min mogelijk doen, zodat ik God niet tegen me in het harnas jaag?’

Door de week ben je dan een praktisch atheïst alsof God niet bestaat, en op zondag ben je er dan om het weer goed te maken.

De Here vraagt hier dat je 7 dagen in de week gehoorzaam bent, God gaat namelijk over heel je leven.

Hij ziet je vandaag in de kerk maar ook door de week, als je op school bent, op de universiteit, op het Gomarus, welke school ook, waar je ook heen gaat

De Here ziet ons altijd – en dat is niet bedreigend op het moment dat we weten: ‘Hij is een God van liefde en genade, Hij houdt van me’

Dan zegt de Here: ‘als je dat dan weet, wees Mij gehoorzaam, dan zul je merken dat Ik je God ben!’

Door die gehoorzaamheid zul je merken, zul je erachter komen dat Hij je God is.

Als je bijv twijfelt, heb je de neiging om iets verder van God af te gaan staan, iets verder van de kerk maar de Bijbel zal zeggen, je moet naar de Here toegaan, nader Hem, kom bij Hem, als het dan zo is, dat U bestaat en ik zie dat even niet, laat me dat dan merken!’

Gehoorzaam zijn aan Gods geboden, ook al wil je dat niet, ook al heb je geen zin!

In het Nieuwe verbond geeft de Here zijn beloften aan mensen die van de Here houden.

Wat heb je dus nodig om in een voorwaardelijke belofte te gehoorzamen?, het eerste was: wees gehoorzaam, voldoe aan de voorwaarden, radicaal!

Het 2e is wat hier nodig is dat we wedergeboren zijn, in Deut 30,6 staat: ‘de Heer uw God zal uw hart besnijden en ook dat van nakomelingen, zodat u Hem met hart en ziel zult liefhebben en in leven zult blijven!’

In Jeremia 31,33 staat: ‘Maar dit is het verbond dat Ik in de toekomst met Israël zal sluiten, spreekt de Heer, Ik zal mijn wet in hun hart schrijven, dan zal Ik hun God zijn en zullen zij mijn volk zijn!’

Wedergeboorte is nodig, de Here zal ons hart besnijden, Hij zal in ons hart werken.

Hoe krijg je liefde voor de Here, de Here moet dat geven, als hier staat: Wees Mij gehoorzaam, dan zal Ik jullie God zijn…’, dan kun je zeggen: ‘ik kan dat niet van mezelf’, dat klopt, daar is iets voor nodig, een radicaal ingrijpen van de Heilige Geest.

Omdat de Here God geeft wat Hij vraagt, Augustinus leefde in de 2e eeuw, deed alles wat God verboden had, hij kwam tot geloof en zei eens in een gebed: ‘Geef wat U gebiedt, en vraag dan wat U van mij wilt!’

De Here moet ons die gehoorzaamheid geven door de Here Jezus, vanuit onszelf kunnen we dit niet.

Wie is in zijn dagelijks leven de Here zo gehoorzaam?, wie is degene onder ons tegen wie de Here zegt: ‘jij bent zo gehoorzaam, Ik ben jouw God!’

Wie zou dat durven zeggen?, ik zou dat niet durven zeggen.

Wie heeft de Here zo lief, met heel zijn hart en heel zijn ziel? – het evangelie is vanmorgen: de Here Jezus heeft aan de voorwaarde die hier in Jer 7,23 staat, voldaan.

Hij heeft daaraan voldaan, en de Here Jezus heeft aan alle beloften met een voorwaarde voldaan!

Dus hoe kun je je die beloften toe-eigenen?, door je de Here Jezus toe te eigenen.

Door niet te denken: nu vraagt de Here God iets van mij, ja, de Here vraagt iets van je, maar in de Here Jezus vraagt Hij dat van je.

Als je beseft: de Here Jezus heeft aan al die voldaan, waaraan ik niet kan voldoen, want ik heb de Here zo vaak niet lief, ik ben Hem zo vaak niet gehoorzaam, in Christus zijn die beloften er toch voor je en heeft Hij al die beloften voor je vervuld.

En zo kun je werken met al Gods beloften, de Here heeft beloften gegeven om ermee te werken, in de komende week kom je een situatie tegen, ‘ik zie het niet meer zitten en ik ben bang’, ga dan bidden: ‘Here, U hebt beloofd bij me te zijn, wilt U bij me zijn!’

Of, je twijfelt eraan of je zonden vergeven zijn, in 1 Joh 1,9 staat dat je zonden vergeven zijn.

Beloften zijn gegeven om ermee te werken, niet alleen op zondag zoals bij Israël maar 7 dagen in de week.

Neem die beloften mee, de komende week in, bemoedig je hart ermee, strijd ermee tegen de zonde, als je denkt: ‘ik wil dit niet’, dat je dan tegen de Here zegt: ‘heb U gezien wat er in mijn hart zit, ik wil dit niet’, wilt U me helpen om dit wel te willen?’

Als je weet dat Jezus in jouw plaats gehoorzaam was, dan besef je: ‘wie ben ik om te denken dat ik God kan gehoorzamen, maar Hij heeft voor mij voldaan!’

Hij is trouw aan zijn beloften, ‘wat een God heb ik’, ‘wat een genade dat Hij mij zo liefheeft en alle beloften alvast voor mij heeft vervuld’.

Dit is geen bedreiging in Jer 7,23, ‘wees Mij gehoorzaam!’, dit is een belofte die in Jezus vervuld is.

Pak dus deze belofte, dat je dus zegt: ‘Here, ik kan u dus gehoorzaam zijn en als ik U niet gehoorzaam ben dan ben ik niet in een keer uit de gratie, nee, want U bent trouw aan de beloften die U mij hebt gegeven, geeft U mij wat U van mij vraagt!’

Als de Here zo trouw is in het geven van zijn genade, dan wil ik Hem liefhebben, dan wil ik Hem gehoorzamen, altijd, 7 dagen in de week, want Hij is door de Here Jezus mijn God.

Laten we bidden

‘God is altijd trouw aan zijn beloften!’ Een preek over Numeri 23,19. (4 van 17)

Liturgie preek ochtenddienst over Numeri 23,19 (transcipt)

-GKv Loppersum-Westeremden, 13-10-2013

Komen tot de Here

Stil gebed

Votum/zegengroet

Aanbidding

-GK 171 ‘Wees stil voor het aangezicht van God’

-Psalm 112,1.4 ‘God zij geloofd en hoog geprezen’

Wet van God

Gebed om verlichting met de Heilige Geest

Luisteren naar de Here

Kinderen van de basisschoolgroepen 3-4 + 5-7 naar de KBC en zij werken over hetzelfde thema als de volwassenen.

Bijbellezing(en), zie onder 

Verkondiging, thema, zie onder, gebed

Tussenzang Psalm 115,1 ‘Niet ons o Heer’

Zingen Psalm 111,4 ‘Gods werk is waarheid en vol recht’

Geven aan de Here

Dank- en voorbedegebed   

Aankondiging overige mededelingen en bestemming collecte

Inzameling gaven

Gaan onder de zegen van de Here

Zingen E&R 175 ‘Wat God doet, dat is welgedaan’

Zegen

Leesgedeelte(n): Numeri 23

Tekst: Numeri 23,19

Preekthema: ‘God is ALTIJD trouw aan zijn beloften!’

De Here God kan van alles beloven, maar houdt Hij Zich ook aan zijn beloften?

Dat is de vraag voor vanmorgen – we zijn bezig met een stel inleidende preken op het Jaarthema: ‘Leven vanuit Gods beloften’.

Tot nu toe hebben we steeds gekeken naar vragen als wat zijn beloften, wie geeft de Here beloften?, hoe komt het dat je niet op Gods beloften vertrouwt?

En vandaag gaan we bezig met de vraag: houdt God zich altijd aan zijn beloften?

Over 14 dagen is de laatste inleidende preek als we kijken dat Gods beloften vaak een voorwaarde bevatten, daarna gaan we naar concrete beloften.

Thema: ‘God is ALTIJD trouw aan zijn beloften!’

  1. God heeft ons vroeger allerlei beloften gegeven…
  2. …omdat Hij GOD is, houdt Hij zich in de toekomst daaraan.
  1. God heeft ons vroeger allerlei beloften gegeven…

Vrijdagavond heeft de regering met 3 oppositiepartijen een akkoord gesloten, en ik denk dat het veel jonge gezinnen in onze gemeente zal aanspreken dat de CU en de SGP in de onderhandelingen ervoor hebben gezorgd dat de verlaging van de kinderbijslag niet doorgaat.

In een mailing van de CU staat te lezen: ‘De ChristenUnie heeft hard geknokt en veel bereikt voor de koopkracht van gezinnen, voorwerkgelegenheid en voor kwetsbare groepen’.

Veel jonge gezinnen zullen daar blij om zijn, volksvertegenwoordigers moeten ons vertegenwoordigen en onze belangen behartigen.

En zo zijn er weer allerlei beloften gedaan, en mijn hoop is – en daar bidden we straks voor – dat deze beloften vervuld worden.

Vanochtend gaan we nadenken over beloften en of je er zeker van kunt zijn dat ze vervuld worden.

In een wereld vol van gebroken beloften, is de vraag: kun je er van op aan als God beloften geeft?

We hebben net een bijzonder Bijbelgedeelte gelezen, Numeri 23, maar de geschiedenis begint al in hfdst 21-22.

Je leest in Numeri 21 dat de Here God het volk Israël helpt om het land in bezit te nemen, in hfdst 21 lees je dat de koning van Arad wordt verslagen, 21,1-3, koning Sichon van de Amorieten word verslagen, 21,21-32, en ook koning Og van Basan werd verslagen, 21,33-35.

En dan zijn we in hfdst 22, koning Balak van Moab hoort wat de Amorieten is overkomen en dan zie je staan in vs 2-4, de Moabieten waren bang voor Israel.

En dan probeert koning Balak de profeet Bileam over te halen om het volk te vervloeken, maar dat lukt eerst niet, en waarom niet?, omdat de Here aan Bileam verschijnt en tegen hem zegt dat hij Israel niet mag vervloeken, want het is gezegend, vers 12.

Bileam gaat de eerste keer niet mee, dan stuurt Balak een delegatie ‘met nog meer aanzien’, vers 15, en Bileam krijgt de belofte dat hij er rijk van zal worden, vers 17.

Uiteindelijk staat de Here God Bileam toe wel mee te gaan maar hij moet alleen doen wat de Here hem opdraagt, vers 20.

Dan krijg je de geschiedenis met de ezel, de profeet Bileam reist op een ezel, maar die ezel ziet onderweg een engel staan om Bileam tegen te houden.

Bileam is blind voor wat de ezel wel ziet, en als de ezel op de grond gaat liggen omdat het geen kant op kan, en omdat z’n baas het dier slaat, dan gaat de ezel praten tegen Bileam, vers 28, en Bileam spreekt zelfs terug.

En staat er dan, vers 31, de Here opent de ogen van Bileam en dan ziet hij de engel van de Here, en dan buigt Bileam diep voor de Here, en dan krijgt Bileam opnieuw de waarschuwing alleen te zeggen wat God hem opdraagt, vers 35.

En dan zijn we in hfdst 23, Bileam moest in opdracht van koning Balak het volk Israël vervloeken maar Bileam kan alleen maar zeggen wat de Here hem laat zeggen, verzen 8-9.

En je snapt wel, zijn opdrachtgever, koning Balak is woedend, Israël had vervloekt moeten worden.

Maar Bileams antwoord is, ‘ik zeg niets anders dan wat de Heer mij in de mond legt’.

En dan krijg je de woorden van onze tekst: ‘God is geen mens, dat Hij zijn woord zou breken, of terug zou komen op zijn besluit. Zou Hij beloven en niet vervullen, zijn woord geven en het niet gestand doen?’

De vraag voor Numeri 23,19 is: waarom kan de profeet Bileam niet doen wat Balak wil?, dat is om twee redenen, de eerste zien we in vers 19: ‘God breekt zijn woord niet’ en ‘als de Here belooft vervult Hij ook’.

Dat is de eerste reden, de Here heeft beloften gedaan, en de hele Bijbel leert ons dat de Here God ALTIJD trouw is aan zijn beloften.

Dat zie je hier in de Bijbel staan, de Bijbel als Gods Woord om je zeker te laten zijn van hoe de Here is.

Een paar voorbeelden: stel, je belooft je kinderen mee te nemen naar speeltuin ‘Knoll’nToen in Godlinze: ‘weet je wat we gaan doen komende zaterdagmiddag?

We gaan lekker met z’n allen naar de speeltuin, ik beloof jullie mee te nemen naar de speeltuin in Godlinze, doen we, OK!’

Maar het is zaterdag en het regent dat het giet, wat moet je dan tegen je kind zeggen?, ‘sorry jongens, maar het kan niet want het regent!’

Je wilde je wel aan de belofte houden, maar het kan niet, want je kinderen zouden zeiknat regenen en ziek worden – je breekt je belofte vanwege omstandigheden, omdat het regent.

Nog een voorbeeld, je belooft om iemand mee te nemen naar de dierentuin in Emmen, jij hebt een auto, jij rijdt maar je breekt je been, en het kan allemaal niet doorgaan, niks geen uitje.

Nogmaals, je wil je heel graag aan je belofte houden, maar de omstandigheid van een gebroken been laat niet toe dat je auto gaat rijden.

Laatste voorbeeld, iemand belooft je iets te geven, maar je hebt het nooit gekregen, en je weet ook wel waarom, diegene wilde je dat helemaal niet geven.

Diegene loog tegen je en daarom brak hij zijn belofte.

We zien we hier in de Bijbel, de Here houdt zich ALTIJD aan zijn beloften, altijd!

Hier staat, de Here heeft beloften gegeven en als Hij beloften geeft, houdt Hij zich altijd daaraan.

En aan welke beloften moet je denken?, nou, denk maar aan de beloften die de Here God in het paradijs gaf, dat God de strijd zou aangaan met satan.

Heeft de Here God die vervuld?, ja, de Here God heeft de Here Jezus gegeven, die heeft de strijd aangeboden met satan en is zelf in die strijd gedood maar Hij is als God weer opgestaan en zo is er overwinning over zonde, dood en hel – de Here God is ALTIJD trouw aan zijn beloften!

Denk maar aan de belofte die de Here God gaf aan Abraham, ‘in jou zullen alle volken van de aarde gezegend zijn’, is dat uitgekomen?

Ja, er is veel meer over te zeggen maar in het NT lees je dat de Here na Pinksteren die belofte vervult, het evangelie gaat over heel de aarde.

Het heeft ons bereikt, ook hier zijn kerken gesticht, zien we het weer: de Here is ALTIJD trouw aan zijn beloften.

En waarom is dat?, omdat Gods beloften teruggaan op het fundament onder al die 

100-en beloften, en die vinden we in Jeremia 31,33: ‘Ik zal hun God zijn, en zij zullen mijn volk zijn!’

[tussenzang Psalm 115,1]

2. …omdat Hij GOD is, houdt Hij zich in de toekomst daaraan.

Als we vanmorgen het thema hebben vanuit Numeri 23,19 zien we dat het erom gaat hoe de Here God is.

Hoe weet je zeker dat de Here God zich aan zijn beloften houdt?, omdat God GOD is, het tweede dat we zien is dat er staat: ‘God is geen mens’.

In Job 23,13 staat: ‘maar onwrikbaar als Hij is, wie doet Hem op zijn schreden keren. Al wat Hij verlangt, laat Hij gebeuren’.

In Jesaja 46,9 staat Ik ben God, er is geen ander, Ik ben God, niemand is aan Mij gelijk’.

Maar wat betekent dat heel praktisch dat hier staat, ‘de Here God is geen mens dat Hij zijn woord zou breken of terug zou komen op zijn besluit’?

1. God is altijd in staat zijn beloften te houden, Hij is soeverein.

We zagen net het voorbeeld dat je je kinderen beloofde mee te nemen naar de speeltuin, maar het kon niet omdat het regende.

Of je breekt je been en je kunt je belofte niet houden om naar dierentuin Emmen te gaan – je weet niet van tevoren dat het gaat regenen of dat je je been breekt.

Gebeurt er wel eens iets wat de Here van tevoren niet wist?, zijn er wel eens omstandigheden die de Here God niet had voorzien zodat de Here moet zeggen: ‘het lukt me niet, Ik kan m’n beloften niet houden?’

Nee, de Here God is ALTIJD trouw aan zijn beloften omdat Hij GOD is.

De Here God is altijd in staat om zijn beloften te houden, er zijn geen omstandigheden die God het onmogelijk maken te doen wat Hij beloofde.

En dat komt omdat Hij GOD is, Hij stuurt de dingen zo zoals Hij het wil – daarom is het waar wat we hier zien: de Here is ALTIJD trouw aan zijn beloften.

2.De Here God KAN altijd zijn beloften houden, Hij is almachtig.

Iemand kan je beloven om je te helpen met een klus aan huis, jij kon dat zelf niet want je was niet sterk genoeg…

…de Here God is Almachtig, de Here God heeft de duivel verslagen, de Here Jezus zegt omdat Hij God is, tegen de wind: ‘sssttt’, en de wind gehoorzaamt.

De Here God is Almachtig, het zal nooit gebeuren dat er iets onmogelijk is voor de Here omdat Hij Almachtig is.

En daarom zien we vanmorgen, de Here God kan ALTIJD zijn beloften houden.

3. God verandert niet van gedachten.

De Here God verandert niet van gedachten, Hij is niet zoals wij, denk aan dat voorbeeld van net, iemand kan beloven dat je iets krijgt, maar hij liegt, want hij wil je dat helemaal niet geven.

De Here God liegt niet, dat staat in Hebr 6,18 staat: ‘Met deze twee onomkeerbare daden – die uitsluiten dat God liegt – heeft Hij ons kracht moed in willen spreken’.

De Here God kan niet liegen, als Hij zou liegen, zou Hij geen God meer zijn, maar mens zoals wij, de Here is ALTIJD trouw aan zijn beloften!

4. De Here God weet alles.

De Here God heeft 100-en beloften gegeven, maar de Here God vergeet er niet een.

Wij vergeten misschien iets te brengen wat we beloofd hadden mee te nemen, maar de Here God vergeet nooit een van zijn beloften.

Daarom zien we: Here God is ALTIJD trouw aan zijn beloften.

Tenslotte, in 2 Korinthiërs 1,20 staat: ‘zo waar God trouw is … De Zoon van God belichaamt het ‘ja’. In Hem worden alle beloften van God ingelost; en daarom is het ook door Hem dat we ‘amen’ zeggen, tot Gods eer’.

Dit is zo mooi, stel je hebt een belofte van de Here gevonden in de Bijbel, of Hij bij je is in moeilijke tijden, of Hij vergeeft dan mag je die volledig geloven, dan mag je het volle gewicht van die belofte aanpakken, je hoeft er geen moment aan te twijfelen dat de Here God zijn belofte niet houdt.

Het kan wel zijn dat je zelf ‘nee’ zegt, of dat je aarzelt en je zegt ‘misschien’, dan zegt 2 Kor 1,20: je hoeft niet te twijfelen aan Gods hart, Gods hart kent geen twijfel over jou, al die beloften zijn allemaal heel persoonlijk aan jou gericht, Hij IS bij je, sta in die waarheid.

De vraag is niet of de Here zijn beloften houdt, want die waarheid weten we: de Here God is ALTIJD trouw aan zijn beloften; die waarheid is veel meer voor ons een spiegel, de vraag is of wij in de volheid van die waarheid leven.

Hoe vaak aarzel je, hoe komt het dat je geen stap in geloof zet, waarom komt het vandaan dat je met tegenzin naar de kerk gaat?

Je leeft niet in de volheid van Gods beloften!, je ziet het supergrote JA van Jezus niet, Hij is de bevestiging van al Gods beloften.

Hij werkt met zijn Heilige Geest in je leven, pak die waarheid en heilig je leven!

Hij belooft je zonden te vergeven, wees niet bang dat je zonde te groot is?

Paulus zegt hier in 2 Kor 1,20: welke belofte je ook maar voor je hebt, God zegt volmondig JA.

Is deze belofte voor mij?, de Here Jezus zegt hier JA!

We hebben het laatst gehad over dankbaarheid, dankbaarheid is niet het begin om in God te geloven, het begin is: vrees voor de Here – je houding.

Als we Gods beloften hebben gekregen, dan zijn er twee dingen die we moeten onderscheiden.

Ten eerste dankbaarheid, dankbaarheid om wat de Here ons gegeven heeft, Hij geeft ons beloften, en die beloften staan als een huis.

Dankbaarheid kijkt terug naar vroeger, je kijkt terug naar wat je gekregen hebt. 

In Jes 46,9 staat: ‘denk terug aan alles wat eertijds is gebeurd’, en dan denk je terug aan hoe de Here God zijn beloften heeft vervuld.

En waarom laat de Here ons terugenken aan vroeger?, om je geloof een boost te geven, om je geloof een oppepper te geven.

Want er staat achteraan in Jes 46: ‘Ik ben God, er is geen ander. Ik ben God, niemand is aan Mij gelijk!’ – oftewel, vergeet niet dat God deze beloften gaf!

Achterom kijken heeft als doel om geloof te krijgen, om bemoedigd te worden, want in vers 10 van jes 46 staat: ‘wat Ik besluit, wordt van kracht, en alles wat Ik wil, breng Ik ten uitvoer’.

Terugdenken aan vroeger heeft in de Bijbel deze zin: om geloof te pakken in wie de Here is, ‘nu weet ik het zeker, de Here zal echt bij mij zijn, Hij zal mij helpen!’

En zo vraagt de Here God geloof, geloof kijkt vooruit, Paulus definieert geloof als hopen op de dingen die je nog niet ziet.

Geloven is vertrouwen in dingen die je nog niet voor ogen hebt.

Laten we bidden

‘Als je Gods beloften niet gelooft!’ Een preek over Psalm 118,8. (3 van 17)

Liturgie preek ochtenddienst over Psalm 118,8 (transcript)

-GKv Loppersum-Westeremden, 06-10-2013

Komen tot de Here

Oproep om de Here te aanbidden, Psalm 62,6-13

Stil gebed

Votum/zegengroet

Aanbidding:

-Psalm 95,1-3 ‘Komt, laat ons juichen voor de Heer’

-GK 166,1.4 ‘Op bergen en in dalen’

Wet van God

Zingen Opw 546 ‘Nabij Gods hoog verheven troon’ 

Gebed om verlichting met de Heilige Geest

Luisteren naar de Here

Kinderen van de basisschoolgroepen 1-2 naar de KinderBijbelClub en leren over hetzelfde thema.

Bijbellezing(en), zie onder 

Verkondiging, thema, zie onder, gebed

Tussenzang Psalm 146,2 ‘Wil toch niet op mensen bouwen’

Zingen GK 168 ”k Stel mijn vertrouwen op de Heer, mijn God’

Geven aan de Here

Dank- en voorbedegebed   

Aankondiging overige mededelingen en bestemming collecte

Inzameling gaven

Gaan onder de zegen van de Here

Zingen Psalm 149,1.3 ‘Hallelujah, Gij volk des Heren’

Zegen

Leesgedeelte(n): Psalm 118,1-12 en Johannes 5,39-47

Tekst: Psalm 118,8

Preekthema: ‘Als je Gods beloften niet gelooft…!’

We zijn bezig met een Jaarthema over ‘Leven vanuit Gods beloften, en we zijn toe aan de 3e preek, maar wat hebben we tot nu toe gezien?

Ik herhaal wat Gods beloften zijn: ‘Gods beloften zijn een verklaring van Gods liefde waarmee Hij ons bepaalde goede dingen wil geven en kwaad bij ons wil weghalen, en Hij geeft ons zijn beloften uit genade en tot zijn eer’.

Dat is een definitie van Gods beloften, en vanmorgen gaat het over dat stukje dat erin staat: ‘kwaad bij ons wil weghalen’.

Want vanmorgen gaan we zien dat we door geloof in Gods beloften, dat de Here iets uit ons hart en leven wil weghalen.

En dat gaan we zien met Psalm 118,8, ‘Beter te schuilen bij de Heer, dan te vertrouwen op mensen’.

Wat wil de Here weghalen?, te groot vertrouwen op mensen’.

Wat hebben we nog meer gezien?, dat Gods beloften te verdelen zijn in Gods belofte voor heel de schepping, dat zagen we met Psalm 145, die beloften voor de hele schepping vertellen ons dat de Here de schepping trouw is, de seizoenen gaan door, er valt regen, de zon schijnt.

‘God is goed voor ALLES en allen, Hij ontfermt Zich over heel zijn schepping’, Psalm 145,9.

Twee weken geleden hebben we met Psalm 103,11 gezien, dat de Here God beloften geeft aan gelovigen.

In Psalm 103,11 staat: ‘zoals de hoge hemel de aarde overspant, zo welft zich zijn trouw over wie Hem vrezen’, we hebben toen gezien dat geloven in Gods beloften begin bij ‘de Here vrezen’.

Wat we in beide preken hebben gezien is dat geloof in Gods beloften niet begint bij dankbaarheid, geloof in Gods beloften begint met vrees, eerbied, respect, en we hebben gezien wat vreze des Heren is, het is ontzag voor de Here hebben omdat Hij uit genade niet langer je vijand is, maar de Here is door Jezus Christus je vriend is.

Dus de Here vrezen is juist niet bang zijn voor de Here, maar het is juist tot de Here God komen omdat Hij uit genade je vriend is

Thema: ‘Als je Gods beloften niet gelooft…’

  1. Wat is bedoeld met vertrouwen op mensen?
  2. Wat leert de Bijbel over de oorzaak van ‘vrees voor mensen’?
  3. Waarom waarschuwt de Bijbel tegen ‘vrees voor mensen’?
  4. Hoe krijg je meer vrees voor God dan voor mensen?
  1. Wat is bedoeld met vertrouwen op mensen?

De vorige keren hebben we gezien dat het leven in geloof begint niet met dankbaarheid maar met het hebben van vrees voor de Here God, dat hebben we gezien met Prediker 12,13: ‘alles wat je geleerd hebt, komt hierop neer: heb ontzag voor God en leef zijn geboden na!’

Maar als je dat probeert te doen, ‘ontzag hebben voor God’, dat lijkt heel simpel, maar het is enorm moeilijk.

Vanochtend staan we stil bij een enorme bedreiging voor ons geloof, voor uw, jouw en mijn geloof – een enorme bedreiging.

Jezus zegt zelf in Johannes 5, vrees voor mensen is levensgevaarlijk, maar dat zien we straks.

Vanochtend gaat het dus over iets wat enorm in de weg kan staan in je geloof, wat je geloof om zeep kan helpen.

En dat is een gevecht in ons hart en leven, en dat is vrees voor mensen, dat is wat er staat in Psalm 118.

Paar dingen daarover, we herkennen dat allemaal, denk vanmorgen niet dat dit gevecht er alleen is als je daar aanleg voor hebt.

Denk niet bij vrees voor mensen, ‘ach, weet je wat dat is, dat is verlegenheid’.

‘Verlegen mensen hebben vrees voor mensen, maar dat geldt niet voor mij…’

Nee, we hebben allemaal ‘vrees voor mensen’, dat staat ook in de Bijbel, in Psalm 56,3 staat: ‘in mijn bangste uur, vertrouw ik op U’.

Er staat niet: als je een christen bent, heb je nooit geen last meer van vrees/angst voor anderen, er staat niet dat je dan nooit meer denkt: ‘oeh, wat vind ik het belangrijk wat die ander van me vindt…’

Nee, wie dat zegt dat is simplistisch en dom om te zeggen, in Psalm 56,3 zegt: als de angst toeslaat en die slaat toe, dan is het de vraag: wat doe je ermee?

Nou, een psycholoog zal je leren: vrees voor mensen, groepsdruk, weet je hoe je dat kunt overwinnen?, door assertief te zijn, ademhalen, op je strepen gaan staan, voor jezelf opkomen, in jezelf geloven, dat is een wereldse truc die je bij een wereldse psycholoog leert, die probeert je te kijken naar je ware zelf ipv naar de Here, die laat je zoeken naar de kracht in jezelf, terwijl de Bijbel zegt: ‘als je bij jezelf naar binnen kijkt, wat is daar voor goeds te vinden?

Weet je wat dat is?, een psycholoog leert je hoe je je egoisme kunt vergroten, hoe je je ego kunt opblazen, want die leert je te zeggen: ‘wat maakt mij het uit wat anderen denken, dat zal mij een rotzorg zijn!’ – en dat is niks anders dan het opblazen van je eigen ego.

Het gaat recht in tegen wat Jezus zegt: ‘heb je naaste lief!’

De Bijbel leert ons een andere weg tussen jezelf opblazen of jezelf helemaal wegvegen, en die middenweg is de vraag: ‘hoe komt het dat ik zo afhankelijk ben van wat anderen denken, waar komt dat vandaan?’

Maar waar moet je wel aan denken bij vrees voor mensen?, vrees voor mensen is in de Bijbel heel breed, er zijn er die nu denken: ‘het betekent dus dat de Bijbel zegt dat God niet wil dat het goed voelt als anderen tegen je zeggen: ‘dat heb je goed gedaan!’

Dat is onzin, er staat nergens in de Bijbel dat je niet blij mag zijn als anderen tegen je zeggen: ‘goed gedaan, puik!’

Als dat zo zou zijn, kon je het hele NT wegvegen waar staat, heb elkaar lief, bemoedig elkaar, bouw elkaar op in geloof.

Het punt waar het vanmorgen over gaat is TE VEEL, een te groot vertrouwen stellen op mensen, Psalm 118,8, kort gezegd is het: ‘God vervangen door mensen’, in plaats van respect en eerbied voor de Here, buigen voor mensen.

Niet vertrouwen op de Here, maar op mensen, dat is het – en nogmaals, we herkennen dit allemaal.

Ik herken dit enorm, een kwartier geleden, zouden ze wel tegen me zeggen: goede preek!’

Dat is vrees voor mensen, het wordt niet van me gevraagd dat ik daarvan afhankelijk ben – het enige is: wat wil de Here.

We herkennen het allemaal – voor de jongeren, niemand van jullie vind het leuk als anderen je vreemd of raar vinden, of je schaamt je als je het gevoel hebt dat je kleren uit de mode zijn, je wilt niet graag een mobiele telefoon hebben die meer op een koelkast lijkt, dat iemand iets raars over je schrijft op Fb.

Heb je trouwens in het ND gelezen dat Sinead O’Connor een brief heeft geschreven aan Miley Cyrus, zij schrijft: ‘Miley, waarom zet je jezelf bloot op internet?

Heb je dat nodig, waarom doe je dat?, besef je wel dat het groepsdruk is, anderen vragen dat van je, maar denk niet dat die anderen zich echt zorgen om jou maken, want als jij straks in de goot ligt, pikken zij een ander om geld aan te verdienen.’

Volwassenen herkennen ‘vrees voor mensen’ ook, waarom maak je je zo druk over je werk?, waarom is je werk belangrijker dan je gezin?, dat heeft hiermee te maken.

Een politicus die bang is om zich uit te spreken, of die juist extra fel wordt omdat zijn achterban dat van hem vraagt.

Dat is om zijn achterban, zij trekken aan een touwtje en ze zeggen het niet of wel.

Vrees voor mensen – de Bijbel kent ons beter dan welke psycholoog ook maar.

De Bijbel is als het ware een vergrootglas op ons hart.

2. Waar komt vrees voor mensen vandaan?, 5 voorbeelden.

Het eerste is: direct aan het begin van de Bijbel kom je het al tegen in Gen 3,7, ‘toen gingen hun beider ogen open en merkten ze dat ze naakt waren’.

De vrees die voortkomt uit schaamte om zonde die ze hebben gedaan.

Het tweede vb: vrees voor mensen omdat je het slachtoffer bent van zonde die een ander je heeft aangedaan.

Daar staat in de Bijbel een voorbeeld van, in Genesis 34,5 lees je over de dochter van Jakobs dochter Dina, zij is verkracht door Sichem, en staat er dan, ‘ze was onteerd’, wat niet betekend dat zij de schuld was, zeker niet, er was schaamte over haar leven gebracht als een schaduw over haar leven – vrees voor mensen omdat je het slachtoffer bent van zonden van anderen.

Het 3e is: angst om niet geaccepteerd te worden, dat zie je bijv bij koning Saul, 1 Sam 15,24: ‘ik was bang voor de soldaten en daarom deed ik wat zij wilden’.

Nog een persoon, Petrus, een man groot van geloof, als hem gevraagd wordt: ‘ken jij die Jezus?’, wat zegt hij?, onder druk van anderen ontkent hij, Joh 18,25-27.

Het 4e is: in de Bijbel zie je dat mensen bang voor anderen zijn, uit angst dat ze iets wordt aangedaan, bijv Abraham, in Gen 12 lees je dat hij uit angst voor de Egyptenaren tegen z’n vrouw zegt, ‘zeg maar dat je mijn zus bent, dan wordt mijn leven gespaard’.

Dat is ook een duidelijk voorbeeld van angst voor mensen, de angst dat anderen je iets aandoen, dat hij gedood zou worden.

5e voorbeeld: 2 Tim 4,10, daar zegt Paulus: ‘Demas heeft mij verlaten, uit liefde voor de wereld’.

Wat betekent dat?, druk vanuit de omgeving waardoor Demas zijn principes losgelaten, zijn geloof verlaten, water bij de wijn gedaan.

We hebben een aantal voorbeelden gezien vanuit de Bijbel over ‘vrees voor mensen’.

[Tussenzang: Psalm 146,2]

3. Waarom waarschuwt de Bijbel tegen ‘vrees voor mensen’?

In Psalm 118,8 staat, ‘beter te schuilen bij de Heer, dan te vertrouwen op mensen’.

Waarom waarschuwt de Here tegen ‘vrees voor mensen’, maar waarom?

Omdat bij vrees voor mensen, te veel vertrouwen op mensen, mensen zo groot en belangrijk voor je worden, dat de Here God kleiner worden, verschrompeld en helemaal verdwijnt, het wordt zo belangrijk wat mensen vinden, hoe ze naar je kijken of voor je voelen is zo belangrijk geworden, dat het je is gaan beheersen.

En als mensen zo belangrijk zijn, is er geen ruimte meer in je hart en leven om God te eren en te vrezen.

Wat het is of het, je buigt of voor de Here, of voor mensen, je gelooft of in jezelf of in de Here.

Je staat open naar anderen, zo van: ‘zeg het maar, zeg maar wat ik moet doen, zeg maar wie ik ben, zeg maar wat ik waard ben, in plaats  van dat je tegen de Here zegt: ‘zeg maar wie ik ben, zeg maar wat ik waard ben!’

De Bijbel waarschuwt tegen vrees of angst voor mensen en de sterkste 

waarschuwing vind je in Spr 29,25: ‘Angst voor mensen is een valstrik, wie op de Heer vertrouwt, wordt beschermd’.

Waarom is het een valstrik?, omdat bijv in Jesaja 51 staat dat mensen maar tijdelijk zijn, mensen sterven, terwijl God eeuwig is.

‘Ik, ik ben het die jullie troost. Hoe kun je dan bang zijn voor een sterveling, voor een mensenkind dat vergaat als gras?’, Jesaja 51,12.

Waarom doe je dat nou, zegt de Bijbel, waarom sta je zo open voor anderen en ben je zo benieuwd en afhankelijk van wat anderen van je zeggen?

Terwijl je niet eens benieuwd bent wat de Here zegt.

In Psalm 146,3-4 staat: ‘Vertrouw niet op mensen met macht, op een sterveling bij wie geen redding is. Stokt zijn adem, hij keert terug tot de aarde, op die dag gaat hij  met zijn plannen ten onder’.

Ik wil met je stilstaan bij Johannes 5, want de duivel speelt hier zo subtiel mee, op een heel gemene manier speelt de duivel ermee en de Here zegt, het is zo gevaarlijk voor je geloofsleven.

De Here Jezus waarschuwt in Johannes 5 tegen vrees voor mensen, en Jezus heeft in het voorgaande gezegd: ‘weet je wie van Mij getuigt?’

Dat is God de Vader, zeker, Johannes de Doper getuigt van Mij, maar het woord van mensen is niet beslissend, vers 36.

En dan gaat het over de vraag: als God de Vader getuigt van Jezus, hoe kan het dan dat mensen niet in Hem geloven?

Hoe komt het dat je die stap niet zet, hoe komt het dat je misschien op dit moment in een fase zit waarin je het heel moeilijk vindt om te geloven?

Jezus legt hier de vinger op een heel pijnlijk punt, en ik hoop dat de pijn die de Here Jezus aanwijst, dat je die voelt, de verzen 39-40: ‘U bestudeert de Schriften en u denkt daardoor eeuwig leven te hebben. Welnu, de Schriften getuigen over Mij, maar bij Mij wilt U niet komen om leven te ontvangen’.

‘Jullie WILLEN niet bij Mij komen’ zegt de Here Jezus, en dat is zo ontmaskerend, ook voor ons vanmorgen, want het gaat hier niet alleen over mensen die niet tot geloof willen komen, maar ook over ons, want waarom lukt het je soms niet in Gods beloften te geloven?

Bijbels gezien is dat wat wij willen, dat bepaalt wat we kunnen geloven – als ik iets heel graag wil, dan wil ik dat.

Psalm 118,8 zegt: je vertrouwt op mensen omdat je applaus wilt, je wilt goedgevonden worden’.

Het probleem daarbij is dat je daarvan afhankelijk wordt, dat je wanhopig wordt als je geen applaus krijgt, als je op Fb geel ‘like’ krijgt, als je tweet niet geretweet wordt.

En dan zegt de Here Jezus daarna, ‘er is bij jullie geen doorkomen aan’, jullie hart is zo hard, ons hart is zo hard.

Van Johannes de Doper wil je het accepteren, maar van Mij wil je het niet accepteren, zegt Jezus hier, want jullie willen niet komen.

Ik wil vanuit mijzelf niet komen, ik kan mijzelf geen geloof geven, tenzijde Heilige Geest dat geloof geeft.

Wil je dat?, denk er eens over na, er zijn er onder u die grote weerstand hebben tegenover de Here Jezus, en die niet willen komen, er zijn er die wel willen komen maar die twijfelen: ‘mag ik wel, ik duf niet, m’n zonde – de vraag is: ‘wil je?’

Zie je dat de Here Jezus het beste is wat er te krijgen is, zou je het willen, de Heilige Geest alleen kan je die wil geven.

De vraag is natuurlijk, als ze niet willen komen, wat willen ze dan wel, dat staat in vers 44, ‘hoe zou u ooit tot geloof kunnen komen? Van elkaar wilt u wel eer ontvangen, maar u zoekt niet de eer die de enige God u kan geven!’

Waarom kunnen ze niet tot geloof komen?, omdat ze veel meer waarde hechten aan wat anderen zeggen, in Jezus’ woorden: ‘van een ander wil je eer ontvangen’, van een ander wil je dat die zo naar je kijkt, dat op z’n gezicht te lezen is waardering, respect, wat ben je goed, wat ben je mooi!

Dit geldt zo voor ons vandaag, die  bol staat van media, van het podium.

En paar voorbeelden, je zegt wel dat je voor de Here Jezus wilt kiezen, maar je doet het alleen om zelf bijzonder gevonden te worden.

Je gebruikt de Here Jezus om zelf in de schijnwerpers te staan, en dat is ook aan je gedrag te zien want je bent niet nederig en je praat over anderen.

Of: waarom kun je niet tot geloof komen, vraagt Jezus, omdat je alleen maar applaus wilt van mensen, je wilt zelf in de belangstelling staan, jij met jouw vragen, jij met jouw aarzelingen, en je houdt daar krampachtig aan vast, ‘zie mij met mijn vragen’, want het gaat je om het respect dat anderen jou geven, en dat respect van anderen is je meer waard dan dat je zegt: ‘ik laat het los, want dat vraagt God van mij!’

De waardering die anderen je geven omdat je zegt: ‘ik vind het zo moeilijk om te geloven’, die waardering is belangrijker voor je, dan wat Jezus zegt: ‘bij Mij krijg je antwoorden’.

Er zijn er die niet tot de Here Jezus komen, omdat ze de controle willen houden.

Er zijn er omdat ze het heel belangrijk vinden omdat mensen naar hen opkijken, je hebt een bepaalde status in de kerk, het zou wat zijn als je dat moet opgeven, zegt de Here Jezus hier.

Dit gaat over u, maar dit gaat ook over mij, ik herken me hier zo ontzettend in.

En wat is nou de uiteindelijke reden dat ze niet willen komen?, dat zie je staan in [vers 43], wat willen ze?

Ze willen iemand ‘die namens zichzelf komt’, iemand die op hetzelfde nivo staat als zij, ze willen niet iemand die boven hen staat, iemand die van boven af tegen hen zegt: ‘dit wel en dat niet’!

Ze zoeken hun heil bij iemand die net zo is zoals zij, niet iemand die de waarheid zegt, want dat doet veel te veel pijn.

Want je kunt je van iemand die de waarheid zegt afmaken, door te zeggen: ‘ja, maar…!’

Ze willen iemand die net zo is zoals zij, ze willen niet iemand die boven hen staat en zegt: ‘dat is fout!’

Want van iemand die net zo is zoals zij, hebben ze niet te vrezen, een mens zoals zij, zo iemand geef hen het gevoel dat ze best OK zijn.

Vrees voor mensen, zoals de Here Jezus het beschreven heeft, dat houdt ons gevangen, ook in de kerk, want het pijnlijke wat Jezus hier zegt, kunnen we makkelijk wegvegen, maar Jezus dan zegt, is: ‘dan ben je bezig niet te komen!’

We herkennen dit allemaal, we hebben allemaal een dokter nodig die ons de medicijnen toedient.

4. Hoe krijg je meer vrees voor God dan voor mensen?

Wat zegt de Here Jezus hier?, de Here Jezus is in ons hart op zoek naar waar geloof.

Maar hoe kun je dat gevecht ooit aangaan?, heel je leven, ten eerste moet onze trots gebroken worden.

Onze trots is de reden dat wij zo bezig zijn met wat anderen vinden, toen ik ermee bezig was dacht ik dat het onzekerheid is.

Het is onzekerheid dat je op zoek bent naar bevestiging, maar de Here Jezus zegt in Jesaja 51,12: het is pure hoogmoed, en ik vond dat zo apart.

Jesaja 51,12: ‘Ik, ik ben het die jullie troost. Hoe kun je dan bang zijn voor een sterveling, voor een mensenkind dat vergaat als gras?’

Het is hoogmoed om zo naar mensen op te kijken, het is geen onzekerheid om het van mensen te verwachten, maar hoogmoed, waarom is het geen onzekerheid?, het van mensen verwachten, is eigenlijk zeggen: ‘jij mag zeggen wie ik ben!’

Als jij mij zegt wat ik waard ben, als jij mij het gevoel geeft dat ik iets ben, dan zal dat wel waar zijn.

Je legt het lot van je leven in handen van een ander, je geeft het stuur van je leven aan een ander.

Terwijl God zegt: ‘hallo, wie heeft je nou eigenlijk geschapen?’, ‘je dicht mensen dingen toe die aan Mij zijn, wie gaat ook alweer over mensen…?’

Onze trots moet gebroken worden, het is mateloos arrogant om mensen toe te vertrouwen waar God over gaat.

Hoogmoed, in uw, jouw en mijn hart en leven – zo bezig te zijn en rond te kijken naar anderen.

Het tweede, in Jes 40,25 staat: ‘Met wie wilt U mij vergelijken, zegt de Heilige, aan wie ben Ik gelijk te stellen?’

Wij hebben de neiging zegt Jes 40,25, om te vergelijken, maar Jes 40.25 zegt: je vergelijkt mensen met God, maar God is de Enige die je kan krijgen wat je van mensen verwacht.

De Here zegt daar, ‘Ik ben de Heilige’, wat wil zeggen: ‘Ik ben oneindig groot in Majesteit, wat doe je als ik zo bezig ben met: wat zegt een ander?’

Als je meer vrees voor de Here wil hebben dan voor mensen, moet je beseffen: ‘wat ben ik aan het doen, vergelijk een mens met een heilige God!

Derde, door je te voeden met wat er in de Bijbel staat, dat is het hele punt waarover het vanmorgen ging, waarmee voed je je, waar verwacht je het van, wat laat je tot je spreken, wat komt er jouw leven binnen waarvan je zegt: daarvan moet ik het hebben?

Als je wilt groeien in respect en eerbied voor de Here, zodat respect en afhankelijkheid van mensen afneemt, dan moet je je laten voeden met wat er in de Bijbel staat, lezen en nog eens lezen.

En dat is ook de reden om van je te vragen om een Bijbeltekst uit je hoofd te leren.

Want als je een Bijbeltekst leert, dan kom je voor een situatie te staan dat je het zo kunt toepassen.

Leren wie de Here is.

Vanmorgen hebben we een bedreiging voor je geloof gezien, vrees voor mensen, de duivel speelt ermee om meer te luisteren naar anderen dan naar de Here.

Wie zich blijft voeden met het kijken en luisteren naar mensen die voedt zich niet met wat de Here wil en op een gegeven moment kun je dat niet meer.

Maar wie komt of gekomen is, die mag weten dat vertrouwen op de Here bevrijdend is, waarvan?

Van de gebondenheid, want dat is het, het is gebondenheid waarin wij zitten, als wij meer van mensen verwachten dan van de Here.

Het is verslaving, de Here zoekt bij u, jou en mij, een hart dat naar Hem wil luisteren.

Wat wil je?, de Here Jezus zegt: ‘het gaat om je wil!’, wat wil je? – wil je komen tot de Here, en denk nu niet: dat is voor een evangelisatietent.

Nee, het is voor ons allemaal, wil ik luisteren, wil je komen, wil je met God leven, wil je door de Heilige Geest de pijn voelen.

Vertrouw alleen op de Here – ‘het is beter te schuilen bij de Here, dan te vertrouwen op mensen’.

Laten we bidden

Beloften voor gelovigen! Een preek over Psalm 103,11 (2 van 17)

Liturgie preek ochtenddienst over Psalm 103,11 (transcript)

-GKv Loppersum-Westeremden, 22-09-2013

Komen tot de Here

Oproep om de Here te aanbidden, Johannes 1,12-13

Stil gebed

Votum/zegengroet

Aanbidding:

-Psalm 34,1 ‘Ik zing voor God de Heer’

Schuldbelijdenis en genadeverkondiging met Psalm 130

Zingen Psalm 34,4-5 ‘Vrees God, de Heer, die leeft’

GK 145,3-4 Heer onze God, hoe heerlijk is uw Naam’

Gebed om verlichting met de Heilige Geest

Luisteren naar de Here

Kinderen van de basisschoolgroepen 1-2 naar de KinderBijbelClub en leren over hetzelfde thema als de volwassenen.

Bijbellezing(en), zie onder 

Verkondiging, thema, zie onder, gebed

Tussenzang Psalm 111,5 ‘De Here heeft zijn volk gered’

Zingen Psalm 111,6 ”t Begin van ware wijsheid is’

Wet van God

Geven aan de Here

Dank- en voorbedegebed   

Aankondiging overige mededelingen en bestemming collecte

Inzameling gaven

Gaan onder de zegen van de Here

Zingen E&R 112 ‘Eens zal op de grote morgen’

Zegen

Leesgedeelte(n): Psalm 103 en Gal 4,1-11

Tekst: Psalm 103,11

Preekthema: ‘Beloften aan gelovigen!’

We zijn vorige week begonnen aan een serie inleidende preken over Gods beloften.

Vorige week ging het over: 1. wat Gods beloften zijn, 2. welke soorten beloften er zijn, en 3. wat je als gelovige motiveert om in Gods beloften te geloven.

Ik houd ervan om dingen te herhalen, dat doe ik niet voor niks, want dan zie je namelijk de lijn.

Als er geen lijn in zit, ziet u ook niet waar het naartoe gaat. Het eerste wat we vorige week gezien hebben, is: wat zijn Gods beloften.

Wat zijn Gods beloften?, een definitie: ‘Gods belofte een verklaring van Gods liefde is, waarmee Hij ons goede dingen wil geven en kwaad bij ons wil weghalen.’

Wat betreft 2, we hebben gezien dat er twee soorten beloften zijn, dat hebben we gezien met Psalm 145,9: beloften aan de hele wereld, en beloften aan gelovigen.

Het derde wat we vorige week gezien hebben, we stonden stil bij het woordje ‘vrezen’.

En we zien dat vanmorgen ook in Psalm 103,11, we kwamen vorige week bij deze vraag: wat motiveert je om in Gods beloften te geloven?

Als je Psalm 145,9 deze week geleerd hebt – ik heb je vorige week aangemoedigd om dat te doen, ‘Goed is de Here voor alles en allen, Hij ontfermt zich over heel zijn schepping’.

Wat motiveert je om Gods beloften te geloven?, is het dan dat je ziet in Psalm 145,9 leest: ‘de Heer is goed’, OK en als ik dat dan weet…

…dan voel ik dankbaarheid, en omdat ik dankbaarheid voel, ga ik in Gods beloften geloven.

Maar we hebben gezien, het is niet dankbaarheid waarmee het leven met de Here begint, wat ons helpt, motiveert om in Gods beloften te geloven.

Het gaat hierom: dankbaarheid is goed, christenen zijn dankbare mensen, de Bijbel verwacht ook dat we dankbare mensen zijn.

Maar dankbaarheid hoeft mij er nog niet toe te brengen om in Gods beloften te geloven, ik kan dankbaar zijn, maar het gevoel dankbaarheid nog niet de garantie, is nog niet sterk genoeg dat je gaat vertrouwen op Gods beloften.

En daar heb je het, ik kan dankbaar zijn voor wat ik heb gekregen van God, maar dankbaarheid kijkt terug naar wat de Here gegeven heeft…

…maar geloof kijkt vooruit naar wat de Here gaat geven, er is iets diepers, iets fundamentelers nodig, en dat is ‘vrees voor God’, en vrees is een ander woord voor eerbied, respect.

Om het anders te zeggen: als je niet gelooft, is je probleem niet ondankbaarheid, maar dat je geen ontzag toont voor de Here.

Niet geloven, je probleem is dan niet ondankbaarheid, maar geen respect voor de Here.

In Pred 12,13 staat: ‘alles wat je gehoord hebt, komt hierop neer: heb ontzag voor God en leef zijn geboden na’, vanmorgen gaan we  kijken naar Psalm 103,11.

Thema: ‘Gods beloften voor gelovigen!’

  1. Wat betekent om de Here te vrezen?
  2. Hoe leef je als je de Here vreest?
  1. Wat betekent het om de Here te vrezen?

Met Psalm 145,9 hebben we gezien dat er twee soorten beloften zijn: de Here God belooft voor heel schepping te zorgen, de Here is begonnen aan de wereld, en Hij maakt het af.

De Here God geeft ook beloften aan ‘wie Hem vrezen’, en dat is direct het antwoord op de vraag: voor wie zijn Gods beloften?

Psalm 103,11 geeft direct het antwoord, wie mogen zich Gods beloften toe-eigenen?

Je krijgt in de Bijbel 100-en beloften, wie mag z’n hand op die beloften leggen en daarvan zeggen, die zijn van mij?

Wie zijn dat?, dat zijn mensen die de Here vrezen, Gods beloften zijn alleen voor Gods kinderen, voor Gods eigen kinderen – een voorbeeld daarbij.

Cathelijne en ik zorgen voor onze kinderen, en alle ouders vanmorgen voor hun eigen kinderen zorgen, je brengt je eigen kinderen naar school, je smeert brood voor je kinderen en niet voor die van anderen, je betaalt schoolgeld voor je eigen kinderen en niet voor die van de buren.

Je doet als moeder de was voor je eigen kinderen – je snapt wel, als ouders zorg je in het bijzonder voor je eigen kinderen, en zo zorgt de Here God in het bijzonder voor zijn eigen kinderen.

Zoals een vader en een moeder voor hun eigen kinderen zorgen, zo zorgt de Here in het bijzonder voor zijn eigen kinderen.

Dat zie je in die beloften van de Here, die zijn speciaal voor Gods eigen kinderen.

Deze beloften zijn speciaal aan jou gericht, je mag je eigen naam ervoor zetten, en zeggen: ‘die zijn voor mij!’ 

En waar moet je dan aan denken?, ik geef een paar voorbeelden van beloften die de 

Here geeft: Psalm 55,23, ‘Leg uw last op de Heer en Hij zal u steunen, nooit zal Hij dulden dat een rechtvaardige ten val komt’.

Heb je zorgen of problemen?, leg je last dan op de Here, want dan zal Hij ervoor zorgen dat je er niet aan onderdoor gaat.

Jesaja 40,31, ‘wie op de Heer hoopt, krijgt nieuwe kracht, hij slaat zijn vleugels uit als een adelaar, hij loopt, maar wordt niet moe, hij rent maar wordt niet uitgeput’ – is een belofte van de Here.

1 Johannes 1,9, ‘als wij onze zonden belijden, dan zal Hij die trouw en rechtvaardig is, ons onze zonden vergeven en ons reinigen van alle kwaad’.

Dat is een belofte die de Here alleen aan zijn kinderen geeft, niet aan ongelovigen.

Dat zijn voorbeelden van beloften die de Here exclusief/alleen aan gelovigen en hun kinderen geeft – en zo zijn er nog veel meer te noemen.

Zoals hier in Psalm 103,11 staat, zijn deze beloften alleen voor ‘wie Hem vrezen’, en daarom nu deze vraag: wat betekent dat?

‘Zoals de hoge hemel de aarde overspant, zo welft zich zijn trouw over wie Hem vrezen’, Psalm 103,11.

Wie Hem vrezen, hoor jij daar ook bij?, kan van jou gezegd worden dat je de Here vrees?

Eerst een voorvraag, want er zijn er vanmorgen die moeite hebben met dat woord, ‘vrezen’, en ze vinden dat een lastig woord omdat ze bijvoorbeeld in de Bijbel vinden: ‘De liefde laat geen ruimte voor angst, volmaakte liefde sluit angst uit, want angst veronderstelt straf’, 1 Joh 4,18.

En er staat ook in de Bijbel: ‘vrees niet, want Ik ben bij je’, het is dan misschien zo dat in het OT gevraagd wordt dat we ‘de Here vrezen’, maar dat geldt niet voor gelovigen uit het NT, vrezen is niet meer iets voor ons.

Vrees hoort niet meer bij het christelijke leven, want de liefde van God is ons meer dan aan OT-ische christenen geopenbaard in de Here Jezus.

Klopt dat?, nee, dat klopt niet, je mag geen tegenstelling maken tussen het OT en het NT, tussen gelovigen in het OT en die in het NT.

Voorbeelden dat het niet klopt, in Rom 11,20 staat: ‘wees daarom echter niet hoogmoedig, maar heb ontzag voor God’, dus: vrees de Here.

Filipp 2,12: ‘Blijf u inspannen voor uw redding en doe dat in diep ontzag voor God’.

1 Petr 1,7: ‘u moet tijdens uw leven als vreemdeling ontzag voor God de Vader hebben’.

1 Petr 2,17: ‘Houd iedereen in ere, heb uw broeders en zusters lief, heb ontzag voor God en eerbied voor de keizer’.

Hand 9,31: ‘in heel Juda en Galilea en Samaria leefde de gemeente in vrede en kwam tot bloei. De gelovigen leefden in ontzag voor de Heer’.

Conclusie, de Here vrezen geldt dus ook nog voor christenen uit het NT, voor ons vandaag.

Daarom deze vraag: wat betekent het?, wat is dat, de Here vrezen?

Als in de Bijbel staat dat je ontzag moet hebben voor de Here God, dan betekent dat dat je niet dat je nog angst voor de Here moet te hebben, alsof God nog je vijand is.

Dat is het punt waar het om gaat, ‘alsof de Here nog je vijand is.

Maar het betekent dat je de Here moet naderen uit diep ontzag en eerbied omdat Hij uit genade niet langer je vijand is, maar voor je is, zoals staat in Rom 8,31.

Geen angst voor de Here alsof Hij je vijand is, maar heb respect voor Hem omdat Hij je genadig is!

En vrees Hem ook omdat Hij oneindig in majesteit is.

Staat dat id Bijbel dat je de Here moet vrezen omdat Hij niet langer onze vijand is?

Ja, in Psalm 130,3-4 staat: ‘Als u de zonden blijft gedenken, Heer, Heer, wie houdt dan stand? Maar bij U is vergeving, daarom eert men U met ontzag’.

In onze Psalmen staat: ‘opdat U gevreesd wordt’ – ‘maar bij U is vergeving opdat U gevreesd wordt’.

Dus daar wordt de link van God tussen de vergeving, de genade van God, en het gevolg is dat we de Here vrezen.

Die link, daar gaat het om, als je dat vanmorgen snapt, heb je het begrepen.

Zie je het?, de Here God was onze vijand, en voor wie niet tot de Here komt of is gekomen, is de Here en blijft de Here een vijand.

Joh 1,13: ‘maar wie Hem wel ontvingen en in zijn Naam geloven, heeft Hij het voorrecht gegeven kinderen van God te worden’.

De Here was onze vijand om onze zonden, willens en wetens hebben wij ons tegen God gekeerd, en dat doen we nog dagelijks, maar wat heeft de Here God gedaan?, de Here biedt vergeving aan voor al die zonden die je dagelijks doet, door het offer vd Here Jezus.

Zie je wat er staat?, ‘bij U is vergeving OPDAT U gevreesd wordt’, genade is gekomen, staat er in Galaten, daarom: ‘vrees de Here’.

Zo ontzettend mooi als je dat ziet, als dat duidelijk wordt, valt alles op z’n plek.

Omdat de Here zo genadig is, terwijl wij daarom niet hebben gevraagd, wij gingen onze eigen gang, blind voor wie de Here is, maar omdat de Here het wil, vrees Hem daarom omdat Hij zo’n God is, heb daarom respect omdat Hij je genade geeft en je niet aan je zonden overlaat en je niet laat vallen in je val in zonde.

Wat betekent dus ‘de Here vrezen’?, vrees betekent dus niet: meer afstand komt, nee, vrees betekent minder afstand.

Het is de manier waarop we de Here naderen, het is niet meer angst, de Here is niet meer je vijand, ik durf dichterbij te komen omdat Hij mij genadig is, en mij vergeven heeft, daarom durf ik Hem te naderen.

Hebr 11, nader daarom omdat de Here zijn Zoon heeft gegeven, we hebben een Priester in de hemel.

De vraag voor dit punt was: wat betekent het om de Here te vrezen?, niet bang voor Hem zijn alsof Hij je vijand zou zijn, maar vrees Hem juist omdat Hij je Redder is, en vrees de Here ook omdat Hij oneindig is in majesteit en macht.

Rom 8,31: ‘Als God voor ons is’, oftewel, God is voor ons – we gaan eerst zingen Psalm 111,5

[tussenzang: Psalm 111,5]

2. We zijn toe aan de tweede vraag: hoe leef je als je de Here vreest?

Want dat is natuurlijk nu belangrijk, maak het eens concreet.

Het antwoord op die: hoe leef je als je de Here vreest?, vind je in de verzen 17-18: ‘Maar de Here is trouw aan wie Hem vrezen, van eeuwigheid tot eeuwigheid. Hij doet recht aan de kinderen en de kleinkinderen, van wie zich houdt aan zijn verbond en naar zijn geboden leeft’.

Dit is de kern, de Here vraagt van u, en jou, en mij dat wij ons houden aan zijn verbond, en wat betekent dat dan?

Dat staat hier in de verzen 17-18, dat er van de vaders op de kinderen en kleinkinderen wordt doorverteld wie de Here is.

‘Hij doet recht aan de kinderen en kleinkinderen van wie zich houdt aan zijn verbond en naar zijn geboden leeft.’

Dat vraagt Here God van ons, dat we als gemeente die focus hebben, dat de vaders en de mannen de verantwoordelijkheid nemen om de kinderen te leren wie de Here is – de vaders en de mannen?

Kijk maar naar vers 13 (ik zuig dat echt niet uit mijn duim): ‘zoals een vader zich ontfermt over zijn kinderen, zo ontfermt zich de Here over wie Hem vrezen’.

Hier wordt concreet gemaakt wat in de verzen 17 en 18 staat, en hier in vers 13 staat: als je een goede vader ziet, zie je twee dingen.

Allereerst zie je dat de Heilige Geest aan het werk is in die man, en twee, dan zie je wie God de Vader is, [vers 13].

Mag ik de vaders eens vragen, hoe ben je vader?, de Here God heeft het vaderschap bedacht met als doel dat zichtbaar wordt wie Hij is.

Daarom mag je vader zijn, dat is het doel van vader zijn, daarom heb je kinderen gekregen.

Dus daarmee begint het, een man die de Here vreest en kinderen krijgt, moet niet zelf uitzoeken wat ‘ie met z’n kinderen doet, hoe hij zijn kinderen opvoedt, nee, de Here zal later aan je vragen of je aan je kinderen hebt laten zien wie Hij is, of je dit als het allerbelangrijkste vond.

De Here God zal de op de dag van de wederkomst niet vragen hoe geweldig je booming carriere was, dat is slechts een middel tot een hoger doel.

Het doel is dat er brood is op de plank, de vraag is of je als vader de Grote Vader in de hemel hebt laten zien.

Ben je christen en ben je vader?, dan heb je kinderen gekregen om de verantwoordelijkheid te nemen Gods vaderschap te laten zien.

Doe je dat niet?, zeg je dat je dat niet durft?, dan heb je of geen ontzag voor de Here of te weinig respect voor Hem, want je gehoorzaamt Hem dan gewoon niet, dan is bekering op z’n plek, want je bent de Here ongehoorzaam.

En als je dan in de Bijbel kijkt naar wat vaderschap is, dan geldt dat niet alleen voor de vaders en de mannen, ik las bij Henri Nouwen – ik heb dat laatst al eens eerder genoemd – hij schrijft: je hoeft geen kinderen te hebben om vader te zijn.

In de gelijkenis van de Verloren Zoon, in het boek ‘Eindelijk thuis’, laat Nouwen zien dat vader-zijn is dat je hoop geeft, dat je iemand perspectief geeft.

Dat je leven geeft, dat is ruimte om je heen hebben: ik waardeer je om wie je bent’, de Here vraagt van ons dat wij dat allemaal hebben.

Maar hoe doe je dat als vader?, het antwoord op die vraag staat in 14, ‘want Hij weet dat wij uit stof zijn gevormd’.

Deze tekst wordt wel eens gezien als een algemeen gezegde over sterfelijkheid, ‘we sterven allemaal’, dat is het ook, maar wat je hier leest gaat om de volgende geslachten, je moet doorlezen van de verzen 15-16 naar de verzen 17-18.

‘Wij mensen zijn als stof’, maar ‘de Here is van eeuwigheid tot eeuwigheid’, wat betekent dat voor onderwijs aan je kinderen?

Als vader moet je weten: ‘mijn tijd is kort op aarde, ik heb mijn kinderen maar heel kort bij me’ – hoeveel jaar is het?

Het is maar heel even dat je ze dingen kunt meegeven en daarna moet je ze loslaten.

En de vraag is dan: hoe gebruik je die tijd?, neem je je verantwoordelijkheid die de Here je geeft, hier in Psalm 103,17-18?

Ben je in de korte tijd dat je je kinderen bij je hebt, ben je hiermee bezig met te laten zien wat Gods vaderschap is?

Of – omgekeerd – ben je bezig met de goden van onze maatschappij, de goden van carriere, geld en invloed?

Als je weet dat je ‘van stof’ bent, vers 14, zegt David, dan ga je de tijd die je hebt, goed besteden.

Dan ga je je tijd besteden zodat het tot zegen is voor een volgende generatie.

De goden van deze maatschappij zorgen ervoor dat mensen egoistisch leven, ik-ik-ik en de rest mag stikken.

Het gevolg voor vaders is dat ze hun kinderen aan hun lot overlaten, want ik ben belangrijker dan mijn kinderen.

Maar als je de Here vreest, staat hier in Psalm 103, weet je dat je weinig tijd hebt om je kinderen mee te geven wat je ze moet meegeven, want je kinderen zijn van de Here.

Je bent op aarde om je leven af te leggen voor de Here God, dat is Hem vrezen.

‘Neem je kruis op en volg Mij’, dat is precies hetzelfde.

Het gaat niet om jou, jij bent niet belangrijk, maar de Here is belangrijk, het gaat om Hem.

Jij bent belangrijk voor de Here in zoverre je je leven aflegt om zijn geboden te gehoorzamen, de Here te vrezen, te doen wat Hij vraagt.

Dan ben je bruikbaar voor de Here, door je kinderen op de Here te wijzen.

Vanavond is de startavond van de catechese, de verenigingen beginnen weer, dat is allemaal belangrijk werk.

De vraag is: ‘wat voor gemeente zijn wij?’, een gemeente waarin Gods vaderschap zichtbaar wordt?

Waarin we ruimte hebben voor elkaar, waarin we perspectief hebben voor elkaar?

Vergeving geven aan elkaar, of het tegenovergestelde, elkaar de maat nemen, geen perspectief geven, geen ruimte hebben voor elkaar.

Dan laten we elkaar niet het vaderschap van de Here zien, maar het doel wat de Here hier aan ons geeft is: zo liefdevol als een vader is voor zijn kinderen, zo liefdevol is de Here voor wie Hem vrezen’.

Wat hebben we gezien?, dit: Gods beloften zijn voor gelovigen!

Psalm 103,11 zegt: ‘zo welft zich zijn trouw over wie Hem vrezen’, de Here vrezen is met de definitie van Tim Keller: ‘dat je God verwonderd (om zijn onverdiende genade) moedig nadert (want ik mag zijn kind zijn)’.

Niet bang alsof je nog een slaaf bent, alsof de Here nog je vijand is, maar met nederigheid naderen.

De Here vrezen is werk van de Heilige Geest, Die in je hart en leven aan het werk is.

Het is genade die je gegeven wordt, op gebed, de Here te kunnen vrezen.

In Hebr 12,28 staat: ‘we hebben de genade gekregen dat we God zo mogen dienen dat Hij er behagen in schept met eerbied en ontzag’.

De Here naderen met eerbied en ontzag is niet iets wat wij vanuit onszelf doen of kunnen, maar wat de Heilige Geest op je hart legt, door berouw en bekering.

Door te ontdekken dat je uit genade mag komen, tot die Heilige God alleen.

Het gevolg is, zegt Psalm 103, dat je gehoorzaam bent – omdat de Here dat vraagt, doe ik het gewoon.

Geen water bij de wijn, niet sjoemelen met Gods geboden, geen discussie met God aangaan: ‘wil ik dit?’, dat is niet belangrijk.

Nee, want de Here vraagt dit namelijk van me – ‘zo welft zich zijn trouw over wie Hem vrezen’.

Laten we bidden

Gods beloften! Een preek over Psalm 145,9 (1 van 17)

Liturgie preek ochtenddienst over Psalm 145,9 (transcript)

-GKv Loppersum-Westeremden, 15-09-2013

Komen tot de Here

Oproep om de Here te aanbidden, 2 Petrus 1,3-4

Stil gebed

Votum/zegengroet

Aanbidding:

-Opw 369 ‘Door uw genade Vader’

-Psalm 145,1.3 ‘Mijn God en Koning, aller vorsten Heer’

Wet van God

Gebed om verlichting met de Heilige Geest

Luisteren naar de Here

Basisschoolgroepen 3-4 en 5-7 gaan naar de KinderBijbelClub en leren over hetzelfde thema als de volwassenen

Bijbellezing(en), zie onder

Verkondiging, thema, zie onder, gebed

Tussenzang Psalm 119,42 ‘Wat Gij beloofd hebt, is in eeuwigheid’

Zingen Psalm 119,44 ‘Heer, ondersteun mij, geef mij vaste grond’

Geven aan de Here

Dank- en voorbedegebed

Aankondiging overige mededelingen en bestemming collecte

Inzameling gaven

Gaan onder de zegen van de Here

Zingen GK 131,4-5.9 ‘Leer ons uw weg te willen gaan’

Zegen

Leesgedeelte(n): Exodus 34,1-9 en Psalm 145

Tekst: Psalm 145,9

Preekthema: ‘Gods beloften!’

Ons Jaarthema is ‘Leven vanuit Gods beloften’ – in de komende weken gaan we met een aantal inleidende preken kennismaken met ‘beloften’.

Het thema vanmorgen is: ‘Gods beloften!’, en we hebben 5 vragen:

1. Wat is een belofte van God?

2. Waarom geeft de Here beloften?

3. Wat betekent: God is goed voor alles, vers 9b.

4. Wat betekent: God is goed voor allen, vers 9b.

5. Wat heb je nodig om in Gods beloften te kunnen geloven?

  1. Wat is een belofte van God?

We hebben Psalm 145 gelezen, je moet weten dat dit de laatste Psalm van David is.

En we weten allemaal, als iemand zijn laatste woorden uitspreekt moet je opletten, wat wil iemand nog zeggen, wat gaat ‘ie nog vertellen? (voetnoot 1)

David geeft hier in Psalm 145 zijn testament, en dat zie je ook daaraan hoe persoonlijk David is: ‘ik wil U roemen mijn God en Koning’, vers 1.

En in het laatste vers, ‘laat zo mijn mond de lof spreken van de Heer’, David vertelt hier over hoe hij een leven lang met God geleefd heeft.

Wij staan vanmorgen stil bij vers 9: ‘goed is de Heer voor alles en allen, Hij ontfermt Zich over heel zijn schepping’.

Wat wij hier voor ons hebben in vers 9, is een belofte, dat zie je niet zo letterlijk, dat er staat: ‘Ik zal…’

Nee, maar het staat er zo: ‘goed is de Here voor alles en allen’, dat is een belofte: ‘Ik stel mij garant voor alles wat er is en voor alle mensen die er zijn’.

Wat is een belofte eigenlijk?, ‘een belofte is een verklaring van Gods liefde, dat Hij ons goede dingen wil geven of slechte dingen bij ons wil weghalen, en dat is uit genade en tot zijn eer’ (2x). (voetnoot 2)

Als je de Bijbel doorbladert vind je 100-en beloften (vergeving, hulp, wijsheid, raad).

In Psalm 145 zie je hoe breed en hoe groot dit is, de Here is goed voor alles, de

Here is goed voor allen, Hij ontfermt Zich over heel zijn schepping.

Er is niks wat daar buiten valt – dat is het eerste, we hebben gezien wat beloften zijn.

2. Waarom geeft de Here God beloften?

Het volgende punt is: waarom geeft de Here beloften aan ons?, de Here geeft beloften aan ons omdat Hij Zichzelf wil geven.

Als het gaat om Gods beloften, dan gaat het altijd om de Here Zelf (voetnoot 3), dat zuig ik echt niet uit mijn duim…

…want dat staat in Psalm 145,8, ‘genadig en liefdevol is de Heer, Hij blijft geduldig, groot is zijn trouw’.

Die woorden komen rechtstreeks uit [Exodus 34,6], in Exodus 34 ontmoet Mozes de Here God, en Mozes vraagt in 33,9: ‘mag ik U zien?’

En dan krijgt Mozes alleen maar de achterkant van de Here te zien, en als de Here langs Mozes gaat, roept de Here zijn Naam uit, [Exod 34,6].

Dus als dat staat in Psalm 145,8, dan zegt David in vers 8: ‘zo is de Here’, en dan komen die beloften erna in vers 9.

Wat betekent dat?, dat betekent dit: ‘vergeet dus nooit dat Gods beloften GODS beloften zijn’.

Haal die 2 nooit los van elkaar, beloften en God, die zijn altijd met elkaar verbonden.

Wat theoretisch, wat ingewikkeld, zeg je misschien – de Here zegt met al die beloften dit: je mag al die beloften toe-eigenen in geloof als je maar nooit die basis-belofte vergeet… …die je vindt in Jeremia 31,33: ‘Ik zal hun God zijn en zij mijn volk’.

Gods beloften zijn geen Sinterklaas-cadeautjes, hoe zit het met Sinterklaascadeautjes?

Ik krijg 5 december waarschijnlijk Sinterklaascadeautjes, maar Gods beloften zijn geen Sinterklaascadeautjes.

Ik hoef niet in hem te geloven, maar met de beloften van de Here is het niet zo.

Om je Gods beloften toe te kunnen eigenen heb je geloof in de Here God Zelf nodig – je krijgt Gods beloften dus alleen in relatie met Hem, door geloof in Hem.

3. Wat betekent ‘God is goed voor alles’, vers 9b?

In Psalm 145,9 zie je het karakter van Gods beloften, je ziet hier dat er twee soorten beloften zijn: beloften aan de schepping, de Heer is goed voor alles.

Wat betekent dat?, Gods aandacht gaat uit naar alles wat er in de schepping is, de planeten dat die op tijd hun ronde om de zon maken.

Dat de seizoenen wisselen, dat het herfst wordt, dat de zon opgaat, de plantenwereld, de dierenwereld – alles wat er is, daar gaat Gods aandacht naar uit.

Wij gereformeerden denken wel eens: de Here God is alleen maar met de kerk bezig.

Maar hier zien we: de aandacht van de Here gaat uit naar Gods complete schepping.

De Here God is trouw aan de schepping, Hij heeft die geschapen en is daar trouw aan, daar gaat Hij mee door.

‘Goed is de Here voor alles wat er is’.

4. Wat betekent ‘God is goed voor allen’, vers 9b?

We hebben gezien: God is goed voor alles, maar er staat ook: God is goed voor allen, die beide dingen, dat de Here God goed is voor alles en allen heet ook wel: algemene genade.

Dat wil zeggen dat Gods aandacht uitgaat naar de natuur en naar de maatschappij, en daaraan stelt de Here geen voorwaarden.

Dat zegt de Here Jezus in de Bergrede, Matth 6,45: ‘jullie Vader in de hemel laat zijn zon opgaan over goeden en slechte mensen en laat het regenen over rechtvaardigen en onrechtvaardigen’.

Het punt van toepassing is hier, als je weet dat de Here God goed is voor alle mensen, hoe kijk je naar je buren?

Probeer je net als de Here door de Heilige Geest ook goed te zijn voor je buren, mensen om je heen op je werk?

[tussenzang Psalm 119,42]

5. Wat heb je nodig in Gods beloften te geloven?

Wat heb je nodig om in Gods beloften te geloven?, we hebben in de voorgaande punten dingen gezien die je moet weten.

Het gaat in dit punt over je gevoel, over emoties, want Gods beloften doen een appel op je hart, Gods beloften doen iets met je emoties, maar welke emotie?

Op welke emotie wil de Here God een beroep doen om je te helpen geloven in Zijn beloften?

Is dat dankbaarheid? (voetnoot 4), veel gereformeerden zullen dat zeggen, dat je dus met Psalm 145,9 zegt: ‘Here, ik ben zo dankbaar dat U zo goed bent voor alles en allen, en daarom geloof ik uw beloften!’, we gaan vanmorgen zien dat het niet dankbaarheid is.

Als ik aan u en jou zou vragen: waarom ga je naar de kerk?, waarom leef je zoals de Here dat van je vraagt?

9 van de 10 zullen dan antwoorden: ‘uit dankbaarheid’, dat doe ik uit dankbaarheid’.

Dankbaarheid is voor veel gereformeerden de basisemoties wat hen moet helpen om gehoorzaam te zijn, waar of niet?

De emotie ‘dankbaarheid’ moet je motiveren om te geloven en gehoorzaam te zijn.

Moet je helpen om ook steeds weer gehoorzaam te blijven

Maar als dankbaarheid de basis is, dan hebben we een groot probleem – en dat probleem is dat wij mensen het lastig vinden om dankbaar te zijn.

Wij koppelen aan dankbaarheid al heel snel een schuldgevoel, een voorbeeld.

Stel, je krijgt een uitnodiging om bij iemand te komen eten, en wat doe je dan?, dan neem je iets mee… …waarom?, je kunt niet met lege handen aankomen, een bosje bloemen of een doosje chocola ‘Merci’, je neemt altijd iets mee.

Wat is de achterliggende gedachte?, je kunt niet zomaar gaan, je kunt het niet maken om zonder aan te komen.

Ergens is dat schuldgevoel, je wilt iets terug doen – bij dat bloemetje is dat onschuldig, dat snapt u ook wel… …maar stel nou dat je die houding hebt tegenover de Here: ‘ik moet iets terugdoen tegenover de Here!’

Dan gaat er iets vreselijk mis, waarom?, de Here vraagt een spontane reactie, Hij wil niet dat wij het gevoel hebben dat we iets voor de Here moeten terugdoen.

Om het nog iets duidelijker te maken, soms krijg je dat gevoel bij een preek of in een toespraak… …’nou hebt u gezien dat de Here zoveel voor u/jou heeft gedaan, wat ga je nu voor Hem doen?’

Dan wordt er een beroep gedaan op je schuldgevoel, dan wordt je vanuit schuldgevoel geprest om te gaan antwoorden om iets te gaan doen voor de Here.

Maar dat is niet Bijbels, en wat daaraan niet Bijbels is, is de gedachte dat je als christen de schuld die je tegenover de Here hebt, weer moet terugbetalen.

Dat je iets moet teruggeven – maar dan zeggen we natuurlijk, ‘we kunnen die schuld natuurlijk nooit terugbetalen, want we zijn allemaal zondaars’… …en dan krijg je van die prachtige cliches, maar het gevolg is wel dat we zeggen: we moeten meer dankbaar zijn.

Zo is het voor veel gereformeerden, als gevraagd wordt: ‘waarom ga je naar de kerk?’, ‘waarom leef je als christen?’, dan is vaak het antwoord: ‘omdat we dankbaar moeten zijn!’

Maar als de Bijbel erop naleest, vind je nergens dat dankbaarheid de emotie is, waarom wij de Here moeten geloven of gehoorzaam moeten zijn, nergens.

Laten we dit een checken in de Bijbel, als de Here God in het Oude Testament zijn volk op zonden wijst, dan zegt Hij nooit: ‘wat zijn jullie ondankbaar!’

Maar dan zegt de Here altijd: ‘waar is jullie geloof?’, ondankbaarheid is niet de reden dat ze zondigden, maar ongeloof.

Een paar voorbeelden, Numeri 14,11: ‘Hoelang nog zal het weigeren op Mij te vertrouwen’, wij zouden zeggen: ‘waarom waren ze zo ondankbaar?’

Het probleem is niet ‘ondankbaarheid’, maar ‘ongeloof’, het volk kon het niet opbrengen om te geloven in Gods beloften.

Nog een voorbeeld, Deut 1,31-32, ‘ook in de woestijn waar u ervaren hebt dat de Heer, uw God, u gedragen heeft zoals een vader zijn kind draagt [..] toch vertrouwde u niet op de Heer, uw God’ – voor ons gevoel had er moeten staan, ‘toch was u niet dankbaar genoeg dat de Here u als een vader z’n kind heeft gedragen’.

Maar dat staat er niet.

Nog een voorbeeld, Psalm 78: ‘Hij spleet de rotsen in de woestijn, en leste hun dorst met een watervloed. [..] Maar zij bleven tegen Hem zondigen [..] want zij hadden God niet geloofd, niet vertrouwd op zijn hulp’.

Wat heb je hieraan?, het probleem van ongehoorzaamheid is niet ondankbaarheid, maar ongeloof.

Dat leert de Bijbel, de oorzaak van zonde in ongeloof, een gebrek aan geloof in Gods beloften, ‘Ik beloof bij jullie te zijn in de woestijn’, maar zij geloofden Hem niet.

We zijn bezig met de vraag: wat heb je nodig om in Gods beloften te geloven?

We hebben gezien, dat is niet dankbaarheid, maar wat is dan wel de emotie, het gevoel om de Here te gehoorzamen?

Wat zegt de Bijbel over hoe je de beloften van Here God gaat geloven, hoe je de Here God gaat gehoorzamen?

Wat je in de Bijbel slag op slag tegenkomt is ‘vrees’, vreze des Heren, respect, eerbied – dat is allemaal hetzelfde.

Een paar voorbeelden, Deut 6,2: ‘U moet voor de Here uw God ontzag tonen door u te houden aan zijn wetten en geboden’.

Prediker 12,13 schrijft de Prediker: ‘alles wat je hebt gehoord komt hierop neer: heb ontzag voor God en leef zijn geboden na’.

Spreuken 23,17 staat: ‘heb altijd ontzag voor de Here, dan heb je een toekomst’.

Psalm 25,14, ‘de Heer is een vriend voor wie Hem vrezen’, of zoals je uit het Psalmboek kent: ‘Gods vertrouwelijke omgang vinden, zielen waar zijn vrees in woont’.

Misschien denk je: wat heb je hieraan?, wat wij zien vanmorgen is dat het niet zozeer dankbaarheid is, maar ‘vrees voor de Here’, respect.

Maar dan zijn we bij de laatste vraag, want hoe kan vrees voor de Here, eerbied voor de Here – waarbij we allemaal misschien het gevoel hebben dat we een stapje bij de

Here vandaan doen, uit vrees voor Hem… …hoe kan dat nu samengaan met geloof, waarbij we allemaal het gevoel hebben dat we dichtbij komen, want geloven is vertrouwen en dan kom je dichterbij?

Hoe kunnen die twee tegenovergestelde dingen samengaan?

Die twee staan toch haaks op elkaar, maar in de Bijbel niet – in Psalm 115,11 worden die 2 dingen: vertrouwen en ontzag, in 1 adem genoemd.

Daar staat: ‘jullie de Here vrezen, vertrouw op de Here’.

Dat hebben we al gezien, dat staat in Psalm 145,8, ‘genadig is de Here en liefdevol’.

Omdat de Here een betrouwbaar en liefdevolle God is, kan ik respect voor Hem hebben en Hem vrezen en Hem tegelijk vertrouwen… …want Hij is genadig en liefdevol, Hij wil mij vergeven, daar hoef ik niet bang voor te zijn.

Zie je dat die twee schijnbaar tegenovergestelde dingen, samenkomen in de betrouwbaarheid van God.

Nog een voorbeeld, als de Here bij de Rode Zee het water gespleten heeft, dan staat er: ‘toen zag Israel wat een machtige daad de Here tegen Egypte had gedaan, en het volk vreesde de Here en geloofde in Hem’.

Daar heb je ze weer samen, het volk vreesde de Here en geloofde in Hem, die 2 dingen staan dus niet tegenover elkaar, maar gaan samen.

Vrees, respect, eerbied, ontzag en tegelijk kinderlijk vertrouwen, die gaan samen omdat de Here barmhartig en genadig is.

Denk dus na over deze vraag: hoe kijk ik naar de Here?, vrees ik de Here, heb ik respect voor Hem, maar vertrouw ik Hem ook?

De Bijbel zegt: ‘kijk eens wat een geweldige beloften de Here je geeft, en die vervult Hij voor je, heb je respect voor Hem, dat de Here dat allemaal gedaan?

Op die manier wil de Here je vertrouwen winnen, ‘kijk nou eens wat Ik voor je doe, hoe dicht Ik bij je kom, hoe goed Ik voor je wil zijn!’

Wat hebben we gezien?, 1. Gods beloften krijg je niet zonder geloof/een band met de Here, 2. de Here is goed voor de schepping, voor alles wat er is, 3. de Here is ook goed voor alle mensen, en 4. het is niet dankbaarheid wat je helpt om in Gods beloften te geloven, maar respect, vrees voor de Here.

Vrees en vertrouwen gaan samen omdat de Here betrouwbaar is – hoe kijkt u, hoe kijk jij naar de Here?

‘Goed is de Here voor alles en allen, Hij ontfermt zich over heel zijn schepping.’

Laten we bidden

Voetnoten:

1 Zie Derek Kidner, ‘Psalms 73-150’ (Tyndale Old Testament Commentaries), blz 480-482.

2 Joel Beeke, ‘Living by God’s Promises’, blz 2.

3. Joel Beeke, ‘Living by God’s Promises’, blz’en 2-5.

4 Zie John Piper, ‘Toekomstige genade, De reinigende kracht van het leven uit geloof in de toekomstige genade’, hoofdstuk 2.

MJSchuurman

geloven, christelijk geloof, theologie, reformatorische traditie

Church History Review

Bite-sized chunks of yesterday to inspire faith today, with Lex Loizides

Musings on Faith and Psychology

Thoughts on life and the world around me

Allkirk Network

Where Presbyterian faith meets postmodern culture.

Reformedish

incompletely reformed thoughts on God, ministry, and life

James Eglinton

Meldrum Senior Lecturer in Reformed Theology, University of Edinburgh

TheologiePlus

Dolf te Velde / theoloog - docent - onderzoeker

M. Lane Harrison

a rebel heart arrested by grace

Alastair's Adversaria

flotsam, jetsam, messages in bottles

Young Restless Reformed Blog

Christian Musings and Book Reviews from a Singapore YRR (Young, Restless and Reformed)

Willem-Jan de Wit

Theoloog in Egypte

Wes Bredenhof

A Reformed Christian blog and resource page

Having All That Matters

A Faith-Based Contribution to the Lean In Discussion

The Puritan's Woodshop

wrest now, rest later

Eclectic Orthodoxy

Apokatastasis is but the gospel of Christ's absolute and unconditional love sung in an eschatological key

Leadership, Stewardship & Discipleship

Gedachten over het uitleven van LSD, maar dan anders

THE END OF GOD

faith after religion